Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica
Vandaag:
Na deze les kun je onderstaande zinsdelen benoemen:
-Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-3
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Vandaag:
Na deze les kun je onderstaande zinsdelen benoemen:
-Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
Slide 1 - Diapositive
Welke werkwoordsvormen zijn er?
(tip: het zijn er drie)
Slide 2 - Question ouverte
Hoeveel rollen heeft het werkwoord vallen?
A
1
B
2
C
3
Slide 3 - Quiz
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
De ober
heeft
de jas
aan de klant
gegeven.
Slide 4 - Question de remorquage
Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:
1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen
3. Het aantal in de zin veranderen
Ik loop naar school.
Loop
ik naar school?
Ik
liep
naar school.
Wij liepen
naar school.
Slide 5 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Sturen jullie ook altijd kerstkaarten?
A
jullie
B
kerstkaarten
C
Sturen
Slide 7 - Quiz
Heel werkwoord
Het hele werkwoord noemen we ook wel de
infinitief
De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud en eindigen meestal op een -n
Bijvoorbeeld: lopen, fietsen, slapen, eten
Slide 8 - Diapositive
Wat is in de onderstaande zin het hele werkwoord?
Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
het publiek
D
de huldiging
Slide 9 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt
Slide 10 - Quiz
Zinsdelen
1. werkwoordelijk gezegde
2. onderwerp
3. lijdend voorwerp
4. meewerkend voorwerp
5. bijwoordelijke bepaling
Slide 11 - Diapositive
Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden in de zin?
Slide 12 - Question ouverte
Het onderwerp
Het onderwerp is altijd een persoon, een dier of een zaak. Het is datgene waar het in de zin om gaat.
Je vindt het onderwerp door te vragen:
Wie/wat + persoonsvorm.
Voorbeeld: Ik loop naar school.
De persoonsvorm is "loop".
Wie loopt? Ik. "Ik" is dus het onderwerp.
Slide 13 - Diapositive
Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Jan en Henk fietsen op de racefiets naar huis.
A
Jan
B
Henk
C
Jan en Henk
D
huis
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin.
Gisteren heeft hij een spelletje gespeeld.
A
Gisteren
B
een spelletje
C
heeft
D
hij
Slide 15 - Quiz
Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?
Slide 16 - Question ouverte
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen: Wie/wat + persoonsvorm/werkw.gez + onderwerp?
Voorbeeld
Mark gaf mij gisteren een cadeautje.
- Persoonsvorm:
Gaf
Mark mij gisteren een cadeautje?
- Onderwerp: Wie gaf?
Mark
- Lijdend voorwerp: Wat +gaf+ Mark?
een cadeautje
Slide 17 - Diapositive
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Marjan heeft vandaag appels gekocht op de markt.
A
vandaag
B
appels
C
de markt
D
heeft gekocht
Slide 18 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Morgen krijg ik een nieuwe fiets van mijn ouders.
A
Morgen
B
mijn ouders
C
ik
D
een nieuwe fiets
Slide 19 - Quiz
Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp herken je doordat er "aan" voor staat of ervoor gezet kan worden.
Je vindt het door te vragen:
Aan wie of voor wie +persoonsvorm+onderwerp+lijdend voorwerp (+werkwoordelijk gezegde)?
Slide 20 - Diapositive
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa
geschreven.
Slide 21 - Question de remorquage
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.
Slide 22 - Question de remorquage
De rollen van het werkwoord
Een werkwoord heeft één, twee of drie rollen. Deze horen bij het werkwoord. Het werkwoord
lopen
heeft bijvoorbeeld één rol, want:
iemand
loopt.
Het werkwoord
horen
heeft twee rollen, want:
iemand
hoort
iets.
Het werkwoord
geven
heeft drie rollen, want:
iemand
geeft
iets
aan
iemand
.
Slide 23 - Diapositive
Hoeveel rollen heeft het werkwoord krijgen?
A
1
B
2
C
3
Slide 24 - Quiz
Hoeveel rollen heeft het werkwoord uitpakken?
A
1
B
2
C
3
Slide 25 - Quiz
Hoeveel rollen heeft het werkwoord vallen?
A
1
B
2
C
3
Slide 26 - Quiz
Bijwoordelijke bepaling
De rollen van het werkwoord zijn belangrijk in de zin. Zonder deze rollen is de zin niet af.
Je kunt wel extra informatie in de zin stoppen, maar dit hoeft niet per se. Deze extra zinsdelen zijn bijwoordelijke bepalingen (bwb).
Slide 27 - Diapositive
Bijwoordelijke bepaling
Bijwoordelijke bepalingen geven bijvoorbeeld aan
waar, wanneer, hoe en/of waarom
iets gebeurt.
Ik loop
's morgens
fluitend
naar school
.
Mijn oma geeft mij
altijd
een nieuwe trui
aan het begin van de winter
.
Slide 28 - Diapositive
Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin?
Ik zal het nooit meer doen.
A
nooit meer
B
ik
C
zal
D
doen
Slide 29 - Quiz
Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin?
Onze tv staat sinds kort in de keuken.
A
Onze tv
B
in de keuken
C
staat
D
sinds kort
Slide 30 - Quiz
Weektaak Op Niveau
9 Taalverzorging 4:
9.1 grammatica, opdracht 9 en 10
en de opdrachten 1, 3, 4 en 5 bij Herhaling zinsdelen (staan ook bij 9.1 grammatica)
Slide 31 - Diapositive
Maandag
Herhaling van alle grammatica
Slide 32 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Grammatica
Juin 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-3
Grammatica
il y a 3 jours
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-3
Zinsdelen herhaling M3
Octobre 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
herhaling 1.7 (diagnostische toets) ontleden zinsdelen
Septembre 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Grammatica : zinsdelen herhaling M3
Décembre 2023
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Grammatica : zinsdelen herhaling M3
Octobre 2023
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Bijwoordelijke bepaling
Novembre 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Lijdend en meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
Avril 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1