Herhalingsles H5 paragraaf 5.1 t/m 5.3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Sleep alle onderdelen naar Amerika of de Sovjet-Unie

Amerika

Sovjet-Unie

Plan-economie

Persvrijheid

Vrije markt

Warschauwpact

Heeft Nederland een planeconomie, vrije markt economie of beide?

1. Planeconomie
2. Vrije markt economie
3. Plan & vrije markteconomie
4. Geen van de antwoorden is juist

Planeconomie is...

1. Economie op basis van vraag en aanbod
2. Plan van de economie die de overheid opstelt.
3. Economie met veel reglementen
4. Economie waarin er een overvloed aan producten is.

Manieren om de economie te organiseren:

• Plan economie = Landen waar de overheid bepaald wat er geproduceerd wordt, hoeveel door wie, en voor welke prijs.
  
• Vrijemarkt economie = Economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen, overheid grijpt niet in met regels of wetgeving.
  
• Sociale markteconomie = Zie vrijemarkt economie, maar overheid grijpt wel in als dat nodig is om de basisbehoeften betaalbaar te houden en iedereen  een redelijk bestaan te garanderen.
  

Loonbelasting

BTW

Belasting op alcohol

Directe belastingen

Indirecte belastingen

Hoe noemen we de belastingen zoals btw en accijns?

1. Directe belastingen
2. Indirecte belastingen

Maak het verschil duidelijk tussen directe en indirecte belastingen

Noem 2 volksverzekeringen

Geef 2 voorbeelden van werkenmersverzekeringen

Nederland is een verzorgingsstaat?

1. Ja
2. Nee

Afsluiting

Zorg dat je paragraaf 5.1 t/m 5.3 af hebt en ingeleverd.

Daarnaast wil ik van iedereen een handgeschreven samenvatting zien van paragraaf 5.1. Op de volgende dia zie je wat er in die samenvatting moet staan. Je laat ruimte op het blaadje over want we gaan dit ook voor de andere paragrafen doen. 

Samenvatting paragraaf 5.1

Zorg dat de volgende vragen beantwoord worden in de samenvatting:

1. Wat is marktwerking?
2. Welke 3 soorten economieën kennen we? En geef per economie uitleg wat de rol van de overheid is. 
3. Wat zijn collectieve goederen? En waarom biedt de overheid deze aan? Noem de kenmerken.
4. Wat is privatiseren? En geef twee voorbeelden.
5. Welke 3 instellingen adviseren de overheid? Geef de afkorting, maar ook wat ze precies doen.