Beweging - snelheid
Noem zoveel mogelijk dingen die
snelheid hebben (auto, fiets...)
snelheid hebben (auto, fiets...)
1 / 14
Éléments de cette leçon
Noem zoveel mogelijk dingen die
snelheid hebben (auto, fiets...)
snelheid hebben (auto, fiets...)
Slide 1 - Carte mentale
Hoe is de snelheid van de beweging?
Snel
Langzaam
Slide 2 - Question de remorquage
Zet de volgende snelheden op volgorde van snelste naar laagste snelheid.
10 km/h
30 km/h
5 m/s
10 m/s
Slide 3 - Question de remorquage
Wat is sneller?
10 m/s of 36 km/uur?
10 m/s of 36 km/uur?
10 m/s
36 km/uur
Even snel
Slide 4 - Sondage
Sleep de woorden naar de juiste plek.
afstand
tijd
Slide 5 - Question de remorquage
De auto heeft een snelheid van 20 m/s. Wat is de snelheid in km/uur? Sleep het goede antwoord.
36 km/u
5,56
km/u
3,6
km/u
5,55
km/u
6
km/u
72
km/u
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Een scooter rijdt weg bij een verkeerslicht.
Wat voor beweging is dit?
Wat voor beweging is dit?
A
Beweging met constante snelheid
B
Versnelde beweging
C
Vertraagde beweging
Slide 10 - Quiz
Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan.
Wat voor beweging is dit?
Wat voor beweging is dit?
A
Beweging met constante snelheid
B
Versnelde beweging
C
Vertraagde beweging
Slide 11 - Quiz
A
Het snelst bij C
B
Het snelst bij B
C
Het snelst bij A
Slide 12 - Quiz
A
Bij B
B
Bij D
C
Bij G
