Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
De Wereld en Nederland
1945 - 2010
De periode 1945 - 1989
Welkom bij geschiedenis
Les 5B
Een veranderend Nederland
Slide 1 - Diapositive
Onze afspraken
In onze klas mag je altijd een vraag stellen.
Rust in de klas - Als ik uitleg -> stilte. - Geconcentreerd werken -> stilte
Telefoon, jassen, petten en AirPods zijn niet zichtbaar zonder mijn toestemming.
Vertrouwen
Slide 2 - Diapositive
Paragrafen
De periode 1945 - 1989
§1 Oriëntatie
§2 Van bondgenoten naar vijanden
§3 De Koude Oorlog
De wereld vanaf 1990
§1 Oriëntatie
§2 Nieuwe landen in Europa
§3 Oorlog en terrorisme
§4 Een veranderend Nederland
Nakijken/toetsvoorbereiding/afronding
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen
Na deze les:
Je kunt de kenmerken van Nederland in de jaren ‘90 beschrijven.
Je kunt verklaren hoe de komst van nieuwe media en globalisering met elkaar samenhangen.
Je kunt het proces van secularisatie beschrijven.
Je kunt verklaren hoe populisten als Pim Fortuyn een verandering in de Nederlandse politiek teweeg hebben gebracht.
Lesplan
Lesdoelen
Herhaling
Instructie
Opdracht(en)
Lesdoelvragen
Afsluiting
Slide 4 - Diapositive
Huiswerk
Maken: §4 - af
Leren: §4
Wanneer inleveren: Voor de volgende les
Waar inleveren: TijdvoorGeschiedenis.nl
Lesplan
Lesdoelen
Herhaling
Instructie
Opdracht(en)
Lesdoelvragen
Afsluiting
Slide 5 - Diapositive
De leider van de Sovjet-Unie aan het eind van WO2 heet:
A
Adolf Hitler
B
Franklin D. Roosevelt
C
Josef Stalin
D
Vladimir Lenin
Slide 6 - Quiz
Duitsland werd verdeeld in ..... delen.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 7 - Quiz
Wat werd er niet besproken bij de converentie in Potsdam?
A
Herstelbetalingen
B
Terechtstellen van Nazi's
C
De overgave van Japan
D
Het ijzeren gordijn
Slide 8 - Quiz
Wat is Glasnost?
A
een gesloten cultuur van politiek en media
B
een open cultuur van politiek en media
C
betere banden met de VS
D
Slechtere banden met de VS
Slide 9 - Quiz
Zet in de juiste volgorde: A. Einde van de Sovjet-Unie B. Val van de Berlijnse Muur C. Duitse hereniging D. Gorbatsjov wordt leider van de Sovjet-Unie
A
B, A, C, D
B
D, A, B, C
C
D, B, A, C
D
D, B, C, A
Slide 10 - Quiz
Wat zijn politionele acties?
Wat zijn politionele acties?
A
militaire acties van Nederland om te voorkomen dat Indonesië onafhankelijk werd.
B
Acties van Japan een nieuwe poging te doen om Nederlands-Indië in te nemen.
C
Acties van Nederlands-Indië om ervoor te zorgen dat zij onafhankelijk werden.
D
Acties van Duitsland om Japan te gaan helpen in de oorlog.
Slide 11 - Quiz
Wie is dit?
A
Ghandi
B
Stalin
C
Soekarno
D
Soeharto
Slide 12 - Quiz
Wie was de leider van de nationalisten in Nederlands-Indië?
A
Ghandi
B
Soekarno
C
Hatta
D
Wilhelmina
Slide 13 - Quiz
Waar is de VN voor
A
Internationale handel
B
Tegen oorlog
C
Recht, Vrede, Veiligheid
D
Politiek tussen de 3 grote landen
Slide 14 - Quiz
Wat is NIET waar over de Berlijnse Muur?
A
Het was een idee van de BRD
B
De Berlijnse Muur sloot het IJzeren Gordijn volledig
C
De Berlijnse Muur werd gemaakt zonder overleg tussen BRD en DDR
D
De Berlijnse Muur is hét symbool voor de Koude Oorlog
Slide 15 - Quiz
De wederopbouw betekent
A
Nederland opbouwen zodat het bij een oorlog niet kapot kan. n
B
Nederland opnieuw opbouwen na de schade van WOII
C
Nederland weer eens opnieuw opbouwen
D
Nederland mooier en rijker maken na de crisis
Slide 16 - Quiz
Wat is de Marshallhulp?
A
Een financieel en economisch hulpprogramma
B
De politie-inzet in Europa
C
Het geallieerde bestuur van Europa
D
Het trainen van leger en politie in Europa
Slide 17 - Quiz
De oprichting van de Europese Unie is een ...............van de Duitse eenwording, omdat de Duitse leider Kohl...........................beloofde!
A
oorzaak, nationalisme
B
gevolg, Europese samenwerking
C
oorzaak, Europese samenwerking
D
gevolg, nationalisme
Slide 18 - Quiz
Wanneer was de Duitse eenwording?
A
3 oktober 1989
B
3 oktober 1990
C
4 oktober 1991
D
4 oktober 1988
Slide 19 - Quiz
Wat was de containmentpolitiek?
A
Politiek van de VS om verspreiding van communisme tegen te gaan
B
Politiek van de SU om verspreiding van democratie tegen te gaan
C
Politiek tijdens wo2 om nazisme te stoppen
D
Politiek na de koude oorlog om Amerikaanse invloed te beperken
Slide 20 - Quiz
Twee uitspraken:
1. Een direct / indirect gevolg van de invoering van Glasnost en Perestrojka is het einde van de Koude Oorlog.
2. Een bedoeld / onbedoeld gevolg van de invoering van Glasnost en Perestrojka is het einde van de Sovjet-Unie.
A
1. direct gevolg,
2. bedoeld gevolg
B
1. direct gevolg,
2. onbedoeld gevolg
C
1. indirect gevolg,
2. bedoeld gevolg
D
1. indirect gevolg,
2. onbedoeld gevolg
Slide 21 - Quiz
Perestrojka is...
A
Een afschaffing van de planeconomie
B
Een meer westerse economie
C
Het recht om te protesteren
D
Het recht om vrij te mogen reizen
Slide 22 - Quiz
Waarvoor staat EEG?
A
Europese Ecologische Groep
B
Economische Eenheden Gemeenteraad.
C
Europese Economische Gemeenschap
Slide 23 - Quiz
Welke etnische minderheid werd gezuiverd in Joegoslavië tijdens de burgeroorlog
A
Joden
B
Moslims
C
Christenen
D
Niet gelovigen
Slide 24 - Quiz
Wat heeft Nederland te maken met de oorlog in Joegoslavië?
A
Nederlands leger vocht daar
B
Nederlandse VN soldaten vochten daar
C
Nederlandse kolonies waren daar
D
Niets
Slide 25 - Quiz
Wat is niet waar over de Europese Unie?
A
De EU heeft een gezamenlijk leger
B
Is opgericht om meer geld te verdienen
C
Samen besluiten vormen op politiek en economisch gebied
D
Is bedoeld om sterk te staan tegenover grote mogendheden
Slide 26 - Quiz
Wat was geen gevolg van de Duitse eenwording?
A
Stijgende
werkloosheid
B
Hogere prijzen
C
Veel Oost-Duitse bedrijven failliet
D
Dalende werkloosheid
Slide 27 - Quiz
De Duitse eenwording was op sommige punten nadelig voor Oost-Duitsland, en op andere punten voor West-Duitsland. Welk probleem gold voor West-Duitsland?
A
De verouderde industrie kon niet op tegen de nieuwe concurrenten.
B
De prijzen stegen en de werkloosheid nam toe.
C
Door de hoge kosten van het herstel van de economie gingen de belastingen flink omhoog.
D
Hoge werkloosheid leidde tot pessimisme onder de bevolking
Slide 28 - Quiz
Welke definitie past het beste bij "Arabische lente"?
A
Diverse revoluties in de Arabische wereld waarbij de Islam een grote rol speelt.
B
Burgeroorlogen tussen verschillende belangengroepen in de Arabische wereld
C
Volksopstanden in de Arabische wereld gericht tegen dictaturen, corruptie en armoede
D
Volksopstanden die zich richten tegen het westen en de westerse invloed in de Arabische wereld.
Slide 29 - Quiz
In welk land begon de Arabische Lente?
A
Libië
B
Marokko
C
Tunesië
D
Egypte
Slide 30 - Quiz
In welk land begon Islamitische Staat?
A
Irak
B
Iran
C
Syrie
D
Jordan
Slide 31 - Quiz
Waarom noemde Islamitische staat hun land een "kalifaat" ?
A
om daarmee te laten zien dat het een land boven en over andere landen in de regio was.
B
Om daarmee te laten zien dat er weer een opvolging was van Mohammeds eerste grote Islamitische rijk.
C
OM te laten zien dat er weer een nieuw Ottomaans rijk was.
D
Om te benadrukken dat het een islamitisch land was.
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Vidéo
Europese Unie
1992 opgericht
Euro in 2002
Globalisering
Poldermodel
Lesplan
Lesdoelen
Herhaling
Instructie
Opdracht(en)
Lesdoelvragen
Afsluiting
Begrippen:
Arabische Lente
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Vidéo
Veranderende Samenleving
Gastarbeiders
Andere culturen
Secularisatie
Multiculturele samenleving
Nationale Identiteit
Opkomst populisme
Lesplan
Lesdoelen
Herhaling
Instructie
Opdracht(en)
Lesdoelvragen
Afsluiting
Begrippen:
Islamitische staat
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Vidéo
Opdracht(en)
Maken:
§4- af
Lesplan
Lesdoelen
Herhaling
Instructie
Opdracht(en)
Lesdoelvragen
Afsluiting
Slide 38 - Diapositive
Lesdoelen check!
Slide 39 - Diapositive
Lesdoelen
Na deze les:
Je kunt de kenmerken van Nederland in de jaren ‘90 beschrijven.
Je kunt verklaren hoe de komst van nieuwe media en globalisering met elkaar samenhangen.
Je kunt het proces van secularisatie beschrijven.
Je kunt verklaren hoe populisten als Pim Fortuyn een verandering in de Nederlandse politiek teweeg hebben gebracht.