2.3 Voltooid en tegenwoordig deelwoord

Nederlands






Leerjaar 1
3F
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands






Leerjaar 1
3F

Slide 1 - Diapositive

Wat komt er aan bod?
  • Terugblik --> persoonsvorm in de verleden tijd
  • Huiswerk
  • Kahoot van afgelopen twee lessen (pv in de t.t. en v.t.)



Vandaag:
Voltooid- en tegenwoordig deelwoord

Slide 2 - Diapositive

Ophalen van voorkennis:

wat is een voltooid deelwoord en wat is een tegenwoordig deelwoord?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?

Het vd geeft aan dat iets afgerond is, het is voorbij.
Ik heb lang gezwommen, ik zwem nu niet meer

Het vd is – anders dan de persoonsvorm – een werkwoord dat niet van vorm verandert.

Slide 4 - Diapositive

Voltooid deelwoord

Slide 5 - Diapositive

Waarom de een met een -t en de ander met een -d?



Het plan verandert.

Het plan is veranderd.


Slide 6 - Diapositive

Schrijf een zin op waarbij het voltooid deelwoord eindigt op een -t.
Maak er een foto van en lever het in.

Slide 7 - Question ouverte

Voorbeelden

Marcella heeft de groenten gewokt.
De vloer moet nog worden gedweild.
Heb jij hem dat beloofd?

Slide 8 - Diapositive

Het tegenwoordig deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord beschrijft iets wat aan de gang is of was. 
Vaak geeft het aan dat twee handelingen tegelijk plaatsvonden.
Ik ging lopend naar mijn werk.

Je schrijft het hele werkwoord + d. Bijvoorbeeld:
Rosita ziet er stralen-d uit.
Renske werkt graag staand.
Job rende gillend weg.

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijk gebruik van deelwoorden
Voltooide en tegenwoordige deelwoorden kunnen ook bijvoeglijk gebruikt zijn. 

Bijvoorbeeld:
een spelend kind (tegenwoordig deelwoord)
de gevangen vis (voltooid deelwoord)


Schrijf dit zo kort mogelijk, zonder dat je uitspraakproblemen krijgt.
de vergrote foto
het geschatte bedrag (geschate spreek je anders uit)

Slide 10 - Diapositive

gebeurt
verhitte
beoordeeld
lopend
Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. De vorm van het werkwoord is........
persoonsvorm verleden tijd enkelvoud 
persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud
voltooid deelwoord
tegenwoordig deelwoord

Slide 11 - Question de remorquage

Aan de slag

Slide 12 - Diapositive