Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag
Slide 1 - Diapositive
Terugblik:
Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik
Slide 2 - Diapositive
Als je bedragen moet omrekenen, reken je altijd eerst om naar een jaar.
Slide 3 - Diapositive
voorbeeld 1
Je krijgt € 6,- zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?
Stappen:
Eerst reken je het weekbedrag om naar een jaarbedrag: € 6 x 52 = € 312.
Dan reken je het jaarbedrag om naar het maandbedrag: € 312 : 12 = € 26.
Slide 4 - Diapositive
voorbeeld 2
Je krijgt € 30,- zakgeld per maand. Hoeveel is dit per week?
Stappen:
Eerst reken je het maandbedrag om naar een jaarbedrag: € 30 x 12 = € 360.
Dan reken je het jaarbedrag om naar het weekbedrag: € 360 : 52 = € 6,92.
Slide 5 - Diapositive
voorbeeld 3
Peter moet € 55,- wegenbelasting per kwartaal betalen. Hoeveel is dit per maand?
Stappen:
In een kwartaal zitten 3 maanden.
€ 55 : 3 = € 18,33 per maand.
Slide 6 - Diapositive
Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42
Slide 7 - Quiz
De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92
Slide 8 - Quiz
Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04
Slide 9 - Quiz
Hoeveel jaar is 36 maanden?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quiz
1.1 de conjunctuur
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Conjunctuur
Structuur
Kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap
Korte termijn
Lange termijn
Bestedingen
Vraagkant
Aanbodkant
Slide 16 - Question de remorquage
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Laagconjunctuur
Hoogconjunctuur
Stijging vacatures
Stijging lonen
Stijging werkloosheid
Stijging prijzen
Slide 23 - Question de remorquage
krappe arbeidsmarkt
weinig/geen inflatie
afname van de productieomvang
recessie
Laagco njunctuur
Hoogconjunctuur
Slide 24 - Question de remorquage
Laagconjunctuur
Hoogconjunctuur
Conjuncturele werkloosheid
Onderbesteding
Krappe arbeidsmarkt
Bestedingsinflatie
Slide 25 - Question de remorquage
Zet onderstaande oorzaken/gevolgen in de juiste volgorde. Er is prak van een Hoogconjunctuur: Zet de gevolgen hiervan in de goede volgorde. Dit is het gevaar van de: Loon/prijsspiraal
1
2
3
4
5
loonkosten stijgen
prijzen stijgen
prijzen stijgen
deze kosten worden doorberekend in de prijs
koopkracht daalt, dus werknemers willen loonsverhoging
Slide 26 - Question de remorquage
Vraag 1 (3p):
Sleep het goede begrip naar de juiste omschrijving
Uitgaven van de overheid, consumenten en bedrijven
Werkloosheid die ontstaat door te lage bestedingen
Werkloosheid ontstaan door veranderingen in de aanbodkant
Periode waarin de economische groei boven de trend ligt
Bestedingen
Hoogconjunctuur
Structuur werkloosheid
Conjunctuur werkloosheid
Slide 27 - Question de remorquage
Wat is het doel van een conjunctuurklok?
A
Het geeft de productiefactoren aan
B
Het geeft de stand weer van de conjunctuur indicatoren