1.1 Productie, toegevoegde waarde en inkomen.

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je bedragen moet omrekenen, reken je altijd eerst om naar een jaar.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeld 1

Je krijgt € 6,- zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?

Stappen:
  1. Eerst reken je het weekbedrag om naar een jaarbedrag:                                        € 6 x 52 = € 312.
  2. Dan reken je het jaarbedrag om naar het maandbedrag:                                        € 312 : 12 = € 26.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeld 2

Je krijgt € 30,- zakgeld per maand. Hoeveel is dit per week?

Stappen:
  1. Eerst reken je het maandbedrag om naar een jaarbedrag:                                        € 30 x 12 = € 360.
  2. Dan reken je het jaarbedrag om naar het weekbedrag:                                           € 360 : 52 = € 6,92.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeld 3

Peter moet € 55,- wegenbelasting per kwartaal betalen. Hoeveel is dit per maand?

Stappen:
  1. In een kwartaal zitten 3 maanden.
  2. € 55 : 3 = € 18,33 per maand.


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel jaar is 36 maanden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1.1 Productie, toegevoegde waarde en inkomen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.


Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Salaris
Pacht
Winst

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Idee
Productiefactoren
Investering
Winst

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiefactoren worden beloond
Sleep de beloning naar de productiefactoren die daar bij horen.
Ondernemerschap
Kapitaal
Arbeid
Natuur
winst
pacht
loon/salaris
huur of rente

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De optelsom van alle primaire inkomens in een land in een jaar wordt weergegeven met het:
A
nnp
B
nni
C
nbi
D
bbp

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de juiste productiefase naar de bijbehorende bedrijfskolom
Productiefase 1: 
graan produceren met behulp van de natuur 


De broodfabriek voegt € 0,65 waarde toe.

De supermarkt voegt waarde toe door dienstverlening.

De consument betaalt de totale toegevoegde waarde.

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de toegevoegde waarde van de sapfabriek?

Slide 30 - Question ouverte

Ik wil graag van jullie weten wat de toegevoegde waarde is van de supermarkt.

Kun je hier ook de omzet berekenen?

wat zegt de €2,90?
omzet: € 100 miljoen, rentekosten: € 1 miljoen, arbeidskosten: € 14 miljoen, pacht: € 1 miljoen, verzekeringspremie pand: € 5 miljoen, energiekosten: € 2 miljoen, ingekochte producten: € 40 miljoen, afschrijvingen: € 2 miljoen
Bereken aan de hand van de kosten en opbrengsten de bijdrage van Kazbuks aan het bbp van 2017.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een land met 20 miljoen inwoners heeft een bbp van € 500 miljard. De afschrijvingen bedragen € 20 miljard.
Bereken het nbp per hoofd van de bevolking.

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

omzet: € 100 miljoen, rentekosten: € 1 miljoen, arbeidskosten: € 14 miljoen, pacht: € 1 miljoen, verzekeringspremie pand: € 5 miljoen, energiekosten: € 2 miljoen, ingekochte producten: € 40 miljoen, afschrijvingen: € 2 miljoen
Bereken aan de hand van de kosten en opbrengsten de bijdrage van Kazbuks aan het nbp van 2017.

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Maken 1.1

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions