Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
1.2 Je omgeving ontdekken
Slide 1 - Diapositive
Ontdek je binnenste
Terugblik
Slide 2 - Diapositive
Even een reminder
Torso
organen
orgaanstelsel
beenderstelsel
verteringsstelsel
ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel
Slide 3 - Diapositive
1.2 Je omgeving ontdekken dl 2
Slide 4 - Diapositive
Hoe heet iets dat leeft?
een organisme of levend wezen
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
1.2 Je omgeving ontdekken
Biologie gaat over organismen
Slide 7 - Diapositive
Organisme
Slide 8 - Carte mentale
Hoe kun je deze broers uit elkaar halen?
Slide 9 - Question ouverte
1.2 Je omgeving ontdekken
Biologie gaat over organismen
Een organisme kun je waarnemen
Hierbij let je op de kenmerken
Slide 10 - Diapositive
Wat zijn de kenmerken van een slang?
Slide 11 - Question ouverte
Wat zijn de kenmerken van een leeuw?
Slide 12 - Question ouverte
Waarmee kun je organismen bekijken?
Met een loep/vergrootglas, hiermee kun je kleine dingen vergroten en details beter zien.
Het beeld wordt 4x of 10x vergroot
Slide 13 - Diapositive
De microscoop
Microscoop:
instrument waarmee je heel kleine dingen, die je niet met het blote oog of de loep kunt zien, sterk vergroot kunt bekijken.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Preparaat
Klein voorwerp of deel van een organisme op een voorwerpglas dat je onder een microscoop bekijkt.
Slide 16 - Diapositive
Beschrijven
Bij een beschrijving geef je in
woorden de belangrijkste eigen-
schappen van een organisme.
De belangrijkste eigenschappen van
een organisme heten de kenmerken.
Slide 17 - Diapositive
Oefenen met kenmerken
Omschrijf aan je buurman/vrouw een dier door de kenmerken van dat dier te raden. Je mag het naam van dat dier niet vertellen. Je buurman/vrouw moet het dier raden.
timer
3:00
Slide 18 - Diapositive
Wie is het?
Slide 19 - Diapositive
Hoe leg je waarnemingen vast?
Je beschrijft de kenmerken
Natuurgetrouwe tekening vs. schematische tekening
Doorsneden
Slide 20 - Diapositive
Natuurgetrouwe tekening
Een tekening die heel precies laat zien hoe 1 bepaald organisme eruitziet, met alle details en in kleur.
Slide 21 - Diapositive
Schematische tekening
Een tekening die de belangrijkste onderdelen van een organismen laat zien; vaak staan de namen van de onderdelen erbij.
Slide 22 - Diapositive
Hoe leg je waarnemingen vast?
Slide 23 - Diapositive
Hoe leg je waarnemingen vast?
Slide 24 - Diapositive
Lengtedoorsnede
Dwarsdoorsnede
Doorsnede door een organisme in de lengte van het 'lichaam'.
Slide 25 - Diapositive
Lengtedoorsnede
Dwarsdoorsnede
Doorsnede dwars door een organisme.
Slide 26 - Diapositive
Tekenregels
Slide 27 - Diapositive
Tekenregels
Waarom tekenen?
Wat teken je?
Waar komt tekst?
Tekenregels
Hoe moeten we de tekenregels toepassen?
Slide 28 - Diapositive
Schematische tekening
Slide 29 - Diapositive
Welk organisme / organismen zie je hier?
A
Bij
B
Roos (bloem)
C
Wesp
D
Lelie (bloem
Slide 30 - Quiz
Welke tekenregel klopt niet?
A
Teken en schrijf met potlood
B
Benoem de onderdelen van je tekening
C
Kleur je tekening
D
Schrijf een titel boven je tekening
Slide 31 - Quiz
Waar teken je mee, volgens de tekenregels? Waarmee schrijf je het bijschrift erbij?
A
allebei met pen
B
maakt niet uit
C
allebei met potlood
D
tekenen met potlood, bijschrift met pen
Slide 32 - Quiz
lichtregelaar van de microscoop
A
tubus
B
revolver
C
diafragma
D
micro-schroef
Slide 33 - Quiz
Dit is een schematische tekening
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver
Slide 35 - Quiz
bij een microscoop kijk je door het...
A
objectief
B
oculair
C
diafragma
D
tubus
Slide 36 - Quiz
Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 4×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x
Slide 37 - Quiz
Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen
Slide 38 - Quiz
Hiernaast zie je een orgaanstelsel. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel
Slide 39 - Quiz
Wat is een orgaanstelsel?
A
Een orgaan wat in de buikholte ligt
B
Een groep organen
C
Een groep weefsels die samenwerken
D
Een groep organen die samenwerken
Slide 40 - Quiz
Op welke manier is deze ui te zien?
A
Buitenaanzicht
B
Dwarsdoorsnede
C
Lengtedoorsnede
D
Halve doorsnede
Slide 41 - Quiz
Huiswerk
Zelf samenvatten en test jezelf van H1.1
maken H1.2 Je omgeving ontdekken
opdracht 1 t/m 22
Slide 42 - Diapositive
Toets onderdelen van de microscoop
Je krijgt hiervoor 5 minuten.
Mocht je tijd over hebben dan beschrijf je op de achterkant hoe de microscoop werkt.