Formuleren 1.2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Welkom bij Nederlands

Terugblik

Ik ga vanmiddag naar ..... toe.

1. zij
2. hun
3. hen

hen/hun?

– hen: alleen na een voorzetsel of als lijdend voorwerp:

Geef je de cadeaubonnen aan hen? Marit belt hen vandaag.

– hun: alleen om bezit aan te geven of als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel:

Wat is hun telefoonnummer? Geef je hun een cadeaubon?

Daar staat de auto .... ik naar school ben gekomen.

1. met wie
2. waarvan
3. waarmee
4. over wie

Formuleren en stijl

1.1. Verwijzen

1.2. Signaalwoorden

1.3. Opbouw van je tekst

Wat weet je nog over signaalwoorden en tekstverbanden?

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Ik ben van mening dat we geen vlees meer moeten eten, maar mijn beste vriend denkt daar anders over.

1. Tegenstelling
2. Opsomming
3. Voorbeeld
4. Reden

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op mijn bruiloft.

1. Oorzaak-gevolg
2. Tegenstelling
3. Opsomming
4. Voorbeeld

Signaalwoorden

• Je publiek begrijpt je tekst beter als je gebruik maakt van signaalwoorden.
• Met signaalwoorden kun je verschillende soorten verbanden duidelijk maken.

Welk tekstverband wordt hier bedoeld?

Welk tekstverband wordt hier bedoeld?

Voorbeelden

Aan het werk

Formuleren 1.2, opdr. 3 (samen)

Klaar?  maak zelfstandig:

• Opdrachten 1, 2, 4, E1 en E2 van Formuleren 1.2

Form 1.2 Opdracht 3

Herschrijf de Tekst en maak van de volgende zinnen één zin:

* zin 3 en 4

* zin 7 en 8

* zin 9, 10 en 11

* zin 12, 13 en 14

Aan het werk

Maak nu zelfstandig:

• Opdrachten 1, 2, 4, E1 en E2 van Formuleren 1.2
• Om 11.25 uur terug in de les om centraal af te sluiten.

Woordzoeker

https://wordwall.net/nl/resource/27391206

Ik wil graag een oefening samen maken/extra uitleg over...

1. 1.1: Verwijswoorden
2. 1.2: Signaalwoorden
3. Ik heb geen hulp nodig.