MCAWIS dt3 lj3 week 4 les 2

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3

VLAKKE FIGUREN

Deeltaak 3

Deze Les:      

• Herhaling 6.6                        [5min]
• Uitleg 3.1 en  3.4                   [15min]
• Zelf werken                            [30min]
• Uitleg (indien nodig)          [10 min]

Herhaling 6.6

Aanpak berekenen hoek tussen 2 lijnstukken in ruimtefiguur:

1. Zoek een hulpvlak waarin beide lijnstukken liggen
2. Maak een schets van het hulpvlak
3. Kijk of je de gevraagde hoek kunt berekenen. Vaak moet je eerst de lengte van een lijnstuk berekenen
4. Gebruik het exacte tussenantwoord om de hoek te berekenen (rond getallen tussendoor dus niet af!)

Herhaling 6.6

in welk hulpvlak ligt hoek BDF?

Uitleg 3.1

• Als lijnen in elkaars verlangde liggen spreek je van een gestrekte hoek
• Een gestrekte hoek is 180 graden
• Twee gestrekte hoeken samen is een volle hoek
• Een volle hoek is 360 graden

Uitleg 3.1

• Als 2 lijnen elkaar snijden ontstaan er 4 hoeken
• Hoeken die tegenover elkaar
   liggen noem je overstaande
  hoeken
• Overstaande hoeken zijn
  even groot

Uitleg 3.1

• Ook als je evenwijdige lijnen snijd ontstaan er gelijke hoeken
• Lijn k en l zijn evenwijdig
• Hoek P1 = hoek Q1
• Hoek P1 en hoek Q1 noem je
  F-hoeken
• Lijn m en n zijn ook evenwijdig
• Hoek R4 = hoek S2
• Hoek R4 en hoek S2 noem je 
  Z-hoeken
   

Uitleg 3.1

• Omgekeerd geldt ook
•  Als Q1 en P1 gelijk zijn, dan betekent het dat lijn k en l evenwijdig zijn

Uitleg 3.4

• Aantonen dat twee driehoeken gelijkvormig zijn:
• Toon aan dat aan minimaal 1 van de 2 voorwaarden wordt voldaan:

1. De overeenkomstige hoeken zijn gelijk
2. De overeenkomstige zijn zijn met dezelfde factor vermenigvuldigd

Uitleg 3.4

1. De overeenkomstige hoeken zijn gelijk

Uitleg 3.4

1. De overeenkomstige zijden zijn met 
   dezelfde factor vermenigvuldigd

Aan de slag!

Wat: Bouwsteen 3.1 en 3.4

Hoe: 15min zelfstandig in stilte, daarna zacht overleg binnen eigen groepje

Klaar? opgaven nakijken en werken aan ander vak