Paragraaf 4.2 en 4.3

Paragraaf 4.2 en 4.3
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 4.2 en 4.3

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Winter- en zomerdijken
Winter- en zomerbed
Binnen- en buitendijks gebied
Uiterwaarden, dwarsprofiel, kanaliseren, stuwen, kribben.
Verstening, vertragingstijd, ontbossing
Dijkverzwaringen, noodoverloopgebieden, waterkering

Slide 2 - Diapositive

Het verval van een rivier neemt in de benedenloop af
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Als een rivier meer water afvoert, wordt hij smaller en dieper.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

timer
0:30
Debiet op z'n hoogst
Gemengde rivier
Groot verval
Bij-, zij- en hoofdrivier
Verval per km
Reliëf in het landschap
Bovenloop
Verhang
Gelijkmatig regiem
Piekafvoer
Waterscheiding
Stroomstelsel

Slide 5 - Question de remorquage

In welke landen ligt het stroomgebied van de Rijn?
A
Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Kroatië.
B
Duitsland, Polen, Tsjechië, Oostenrijk.
C
Zwitserland, Duitsland, Nederland, Tsjechië.
D
Frankrijk, Zwitserland, Luxemburg, België.

Slide 6 - Quiz

Ingrepen van de mens
Winterdijk
Zomerdijk
Krib
Uiterwaard
Zomerbed
Winterbed
Binnendijks
Veilig, beschermd door de dijk
Buitendijks
Onveilig - niet beschermd

Slide 7 - Diapositive

In de Flevopolder woont men
A
Binnendijks
B
Buitendijks

Slide 8 - Quiz

De uiterwaard bevindt zich
A
binnendijks
B
aan de rivierkant van de winterdijk
C
in het zomerbed
D
tussen de kribben

Slide 9 - Quiz

Opdracht:
Teken de rivier met alle begrippen op blz 90.
Lever een foto in
timer
10:00

Slide 10 - Question ouverte

De vertragingstijd
De tijd die een (regen)druppel erover doet om de rivier te bereiken.

Deze tijd is lang als de druppel de bodem intrekt en in het grondwater komt en als grondwater langzaam naar de rivier stroomt.

De tijd is kort als er veel beton is en de druppel niet de grond in kan, dan stroomt het via riolering naar de rivier.

Slide 11 - Diapositive

Wat deed de mens?
Ontbossen: 
  • weghalen van bomen
  • weilanden opofferen voor huizen

Verstenen:
  • huizen bouwen
  • straten aanleggen
  • riolering aanleggen

Slide 12 - Diapositive

Als we meer steden bouwen, wordt de vertragingstijd
A
langer
B
korter

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

Het IJsselmeer voert een deel van het water van het stroomgebied van de Rijn af.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Door de spuisluizen in de Afsluitdijk wordt water richting de Waddenzee gelaten. Dit wordt moeilijker omdat ...
A
de rivieren meer water gaan afvoeren
B
er meer storm wordt verwacht
C
de zeespiegel stijgt
D
er meer water wordt gebruikt door boeren

Slide 22 - Quiz

Om piekafvoeren aan te kunnen, zijn verschillende maatregelen mogelijk. Iedere ingreep die men kiest, is onder andere afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Stel dat Frankrijk en Duitsland kiezen om de dijken langs de Rijn te verhogen en te verstevigen. Moet Nederland dan meer of minder maatregelen nemen om een overstromingsgevaar af te wenden? Leg je keuze uit met een oorzaak-gevolgrelatie.

Slide 23 - Question ouverte

Verkorte leerroute 4.2 & 4.3 
Aan de werk! 
Daarna maak je een start met 4.4. Je bestudeert de paragraaf en legt in je eigen woorden uit wat adaptief deltamanagement betekent. Sjiem tevreden? naar huus:) 

Slide 24 - Diapositive