Kea 3HV H4 par 4

Hoofdstuk 4


4.4  Afrika onafhankelijk
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4


4.4  Afrika onafhankelijk

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je weet hoe de dekolonisatie van Afrika verliep

Je kan voorbeelden noemen van problemen waarmee de zelfstandig geworden landen in Afrika te maken kregen

Je kan de ontwikkeling van Zuid-Afrika beschrijven

Slide 2 - Diapositive

Tekstboek
Lees 4.4 

Anders dan in Azië
&
Afrika wordt onafhankelijk

Slide 3 - Diapositive

Even Terug in de tijd:
1870-1900 Modern-Imperialisme:
- De Europese grootmachten streefden naar een groot wereldrijk
- Kolonisatie van Afrika en Azië op zoek naar grondstoffen/ afzetmarkt voor de industrie.
-> Economische uitbuiting
-> Blanke overheersing
Duits koloniaal rijk
Frans koloniaal rijk
Brits koloniaal rijk

Slide 4 - Diapositive

Terug in de tijd:
vanaf ca. 1900 - macht koloniale landen brokkelt af
  • Er ontstaan onafhankelijkheidsbewegingen

    -> Tussen 1945 en 1955 werd heel Azië onafhankelijk.
    -> in de jaren '50 en '60 werd Afrika onafhankelijk.

    Slide 5 - Diapositive

    koloniale gebieden
    19e en 20e eeuw

    Slide 6 - Diapositive

    Koude Oorlog als oorzaak van dekolonisatie
    zowel in Azië als in Afrika 
    Na 1945 gaan de aartsvijanden de VS en de SU op zoek naar bondgenoten. Zij steunen de kolonieën in hun strijd naar onafhankelijkheid. Dit in de hoop dat het later hun bondgenoten worden en dat sterker staan in de strijd

    Slide 7 - Diapositive

    Wat is er in essentie anders aan de dekolonisatie van Afrika dan aan die in Azië?
    A
    hij verliep geweldadiger
    B
    hij verliep later
    C
    hij verliep sneller
    D
    hij verliep eerder

    Slide 8 - Quiz

    Wat was de aanleiding voor de dekolonisatie in Afrika?
    A
    Het onafhankelijk worden van Algerije als eerste Afrikaanse land
    B
    De overname van het Suezkanaal door generaal Nasser
    C
    De dekolonisatie van het buurland India
    D
    De grote onrust die de verschillende stammen in Afrika veroorzaakten

    Slide 9 - Quiz

    Maak de juiste combinatie
    Dekolonisatie van Algerije
    Dekolonisatie van Angola & Mozambique
    1975
    1962

    Slide 10 - Question de remorquage

    Tekstboek
    Lees 4.4 

    Opstartproblemen

    Slide 11 - Diapositive

    Opstartproblemen
    • Door kaarsrechte grenzen, allerlei bevolkingsgroepen over verschillende landen verdeeld. Zorgde voor conflicten.
    • Politici waren vooral stamvertegenwoordigers. Er kwamen geen stabiele regeringen die breed gedragen werden aan de macht
    • Macht van het leger was groot. Veel staatsgrepen waardoor dictators aan de macht kwamen

    Slide 12 - Diapositive



    Gevolgen dekolonisatie


    Als de kolonieën na een lange strijd eindelijk onafhankelijk worden, heeft dit twee belangrijke gevolgen:
    • het ontstaan van dictaturen (want er is nauwelijks bestuurservaring) en burgeroorlogen tussen verschillende bevolkingsgroepen
    • Grote westerse multinationals blijven aanwezig in deze landen, er is dus continuïteit op het gebied van economische uitbuiting

    Slide 13 - Diapositive

    Bekijk de afbeelding. Welke uitspraak is juist?
    A
    Je ziet op deze afbeelding dat de Europese moederlanden heel nauwkeurig de grenzen van Afrikaanse landen hebben vastgesteld, waardoor de economische groei kon worden versterkt.
    B
    Je ziet op deze afbeelding dat de grenzen van de Afrikaanse landen met een liniaal zijn vastgesteld. Er is geen rekening gehouden met de leefgebieden van verschillende bevolkingsgroepen, wat tot grote problemen leidde.
    C
    Je ziet op deze afbeelding dat Zuid-Afrika één van de grotere landen van Afrika is en bovendien omringd is door water. Daardoor heeft dit land zich economisch veel beter kunnen ontwikkelen.
    D
    Je ziet op deze kaart dat landen in het noorden (Algerije, Marokko, Egypte) veel meer kunnen profiteren van de nabijheid van Europa en daardoor dus veel beter economisch konden ontwikkelen dan de rest van Afrika.

    Slide 14 - Quiz

    Welke problemen zijn er in de nieuwe Afrikaanse landen NIET?
    A
    Conflicten tussen verschillende stammen die in 1 land wonen.
    B
    Instabiele regeringen doordat politici vooral stamvertegenwoordigers waren die vooral hun eigen belangen behartigden.
    C
    Grote macht voor het leger, wat regelmatig resulteerde in staatsgrepen.
    D
    Grote inmenging van de oude koloniale (blanke) machthebbers, waardoor er vrijwel steeds een systeem van apartheid in het leven werd geroepen.

    Slide 15 - Quiz

    Zet in chronologische volgorde van dekolonisatie.
    Angola
    Indonesië
    India
    Algerije

    Slide 16 - Question de remorquage

    Tekstboek
    Lees 4.4

    Uitzondering: Zuid-Afrika

    Slide 17 - Diapositive

    Apartheid: het begin

    • Belangrijkste vormgever: (geboren Nederlander) Hendrik Verwoerd

    • Apartheid wordt in 1948 vastgelegd in zgn. apartheidswetten

    Slide 18 - Diapositive

    Grote apartheid

    • Verdeling van het land onder blank en zwart

    • Blanke bevolking 'krijgt' 87% van het (beste) land

    • Zwarte bevolking 'krijgt' 13% van het (dikwijls slechtere) land

    • De zwarte bevolking krijgt 10 zelfstandige gebieden toegewezen: thuislanden (Bantoestan)

    Slide 19 - Diapositive

    Eind van apartheid
    • Steeds meer internationale druk op Zuid-Afrika eind jaren '80

    • Vrijlating van Nelson Mandela na 27 jaar gevangenschap (1990)

    • Eerste democratische verkiezingen maken Mandela president van Zuid-Afrika (1994)

    Slide 20 - Diapositive

    Zuid-Afrika was een uitzondering in Afrika. Op welke twee gebieden uit het onderstaande rijtje was Zuid-Afrika anders dan de rest? 
    Uitzonderingen

    De zwarten waren arm, veel armer dan de blanken. 
    Er was apartheid 
    Er was een blanke minderheid in het land 
    Er kwam een staatsgreep 
    Er was economische voortuitgang 

    Slide 21 - Question de remorquage

    Welk woord ken je voor de strikte scheiding tussen zwarten en blanken in Zuid-Afrika?

    Slide 22 - Question ouverte

    Wat was een gevolg van de apartheid?
    A
    Er was weinig geweld in Zuid-Afrika
    B
    Het was niet mogelijk om staatsgrepen te plegen in Zuid-Afrika.
    C
    Veel Europese landen besloten tot een economische boycot van Zuid-Afrika
    D
    Bij de verkiezingen van 1994 werd Nelson Mandela de eerste zwarte president van Zuid-Afrika.

    Slide 23 - Quiz

    Waarom zat Nelson Mandela 28 jaar gevangen?
    A
    Omdat hij had gestreden voor meer invloed voor de zwarte bevolking.
    B
    Omdat hij zwart was.
    C
    Omdat hij als zwarte kandidaat meedeed met de verkiezingen voor president.
    D
    Omdat er in Zuid-Afrika een systeem van apartheid was.

    Slide 24 - Quiz

    Tekstboek
    Lees 4.4 

    Recente ontwikkelingen

    Slide 25 - Diapositive

    Recente ontwikkelingen
    • Christendom groeit in Afrika
    • Schuldenlast verminderd mbv IMF
    • Na KO kreeg Europa meer oog voor politieke situatie in Afrika: dictators verdwenen

    Slide 26 - Diapositive

    Noem 3 positieve ontwikkelingen in Afrika

    Slide 27 - Question ouverte


    Lees de bron. Dit is de verkorte versie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Je ziet dat de tekst allerlei verschillende kleuren heeft. In welke kleur lees je de verklaring van de economische boycot van Europese landen van Zuid-Afrika vanwege de apartheid? Dus: op welke regels baseren zij deze boycot?

    Slide 28 - Question ouverte

    Welke relatie is er tussen de val van de Berlijnse Muur en Afrika?
    A
    Door het verdwijnen van een aantal dictators in Afrika verloor de Sovjet-Unie bondgenoten en dit was één van de oorzaken van het instorten van de Sovjet-Unie en dus de Berlijnse Muur.
    B
    Door de val van de Berlijnse Muur en de Sovjet-Unie konden dictators in Afrika niet meer profiteren van de scherpe tegenstelling en werden zij niet meer door één van de beide partijen (VS-SU) gesteund. Hierdoor verdwenen veel dictatoriale regimes uit Afrika.
    C
    Door de val van de Berlijnse Muur en de Sovjet-Unie gingen de dictators de rol van de Sovjet-Unie overnemen en zich richten tegen de VS. Doordat ze dat niet konden bolwerken zonder hulp van de SU, verdwenen veel dictatoriale regimes uit Afrika

    Slide 29 - Quiz

    Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

    Slide 30 - Question ouverte

    Einde les
    Dank voor jullie inzet! Top! Vanavond kijk ik jullie vragen na en geef ik feedback. 

    Slide 31 - Diapositive