Woordenschat klas 4 stijlfiguren/ beeldspraak

Maandag
7 oktober
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Maandag
7 oktober

Slide 1 - Diapositive

23-09-2024
  • Flashback
  • Examenwoorden
  • Taalgebruik/fouten
  • Letterlijk/figuurlijk
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

DOEL
Aan het einde van de les...
.. kun je bijzonder taalgebruik herkennen
... weet je wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.

Slide 3 - Diapositive

Waar hebben we het vorige week over gehad?

Slide 4 - Diapositive

Examenwoorden
Oefen deze tijdens het maken van de opdrachten.
Weet je niet wat een woord betekent, vraag het aan mij. 
Ben ik druk bezig? Raadpleeg het woordenboek! 

Slide 5 - Diapositive

Bijzonder taalgebruik
  • Je kunt een tekst mooier maken met bijzonder taalgebruik.



  • Wat valt je op?
  • Je noemt een eigenschap die altijd bij dat begrip hoort.



Slide 6 - Diapositive

Bijzonder taalgebruik
Je zegt twee keer hetzelfde met andere woorden.

Slide 7 - Diapositive

Maar, let op!
Als een schrijver bewust een woord te veel gebruikt of een woord herhaalt, gaat het om bijzonder taalgebruik. Gebruik je het bijzondere taalgebruik verkeerd, dan zijn overbodige woorden in een zin taalfouten.

Slide 8 - Diapositive

Taalfouten

Slide 9 - Diapositive

Taalfouten

Slide 10 - Diapositive

Letterlijk/figuurlijk taalgebruik
Gebruik je woorden letterlijk, dan bedoel je precies wat je zegt.
Gebruik je woorden figuurlijk, dan bedoel je iets anders. Je gebruikt dan een beeld om iets duidelijk te maken.


Slide 11 - Diapositive

Opdracht
1. Mijn zus is met het verkeerde been uit bed gestapt.
2. Mijn vader heeft groene vingers.
3. Dylan heeft het hart op de tong.
4. De aanleg van de nieuwe metrolijn had heel wat voeten in de aarde.
5. Dit is een fluitje van een cent.

- Wat is de letterlijk betekenis van deze zin?
- Wat is de figuurlijke betekenis van deze zin?

Slide 12 - Diapositive

GELEERD?
Aan het einde van de les...
... kun je taalfouten herkennen.
... weet je wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk
Wat?
Blok 4 over taal.
Blok 4.14 + 4.15 (theorie t/m 8+)
Wanneer?
Volgende les af.
Hoe?
Je mag met je buurman/vrouw overleggen. Muziek mag ook.
Klaar?
Begin met blok 7 over taal.
Iedereen klaar? Kunnen we een spel doen.

Slide 14 - Diapositive