Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Thema 7 Planten
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen
Maken examenopdrachten
Slide 2 - Diapositive
Waar liggen de bladgroenkorrels in een blad?
A
In de nerven
B
In het bladmoes
Slide 3 - Quiz
Waar vindt fotosynthese plaats?
A
In de nerven
B
In het bladmoes
C
Opperhuid
Slide 4 - Quiz
koolstofdioxide
zuurstof
Slide 5 - Question de remorquage
Welke stof kan niet door de huidmondjes het blad in en uit gaan?
A
glucose
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
waterdamp
Slide 6 - Quiz
In de wortels van een zonnebloem vindt ........ fotosynthese plaats
A
wel
B
geen
Slide 7 - Quiz
Een naaldboom houdt in de winter zijn groene naalden. Toch is er minder fotosynthese in de winter.
A
er is te weinig zonlicht
B
er is te weinig zuurstof
C
er is te weinig water
D
er is te weinig CO2
Slide 8 - Quiz
Functies van wortels
De plant stevig vastzetten in de bodem
Aan fotosynthese doen
Water en mineralen opnemen uit de bodem
Reservestoffen opslaan
Koolstofdioxide opnemen
Slide 9 - Question de remorquage
Met welk deel van de wortel neemt een plant water en mineralen op?
A
hoofdwortel
B
zijwortels
C
wortelharen
Slide 10 - Quiz
Welk wortelstelsel is het grootst?
A
De plant in de droge
omgeving
B
De plant in de vochtige
omgeving
Slide 11 - Quiz
Wat zijn de twee functies van stengels?
A
transport, opslaan van reservestoffen
B
opslaan van reservestoffen, stevig vastzetten in de bodem
C
stevig vastzetten in de bodem, stevigheid
D
transport, stevigheid
Slide 12 - Quiz
Welke route volgt het transport door houtvaten?
bladeren
stengel
wortels
Slide 13 - Question de remorquage
Hoe komen de reservestoffen in de peen?
A
Via de houtvaten
B
Via de bastvaten
Slide 14 - Quiz
Stevigheid door...
Vezels
Water
Houtvaten
Slide 15 - Question de remorquage
Fotosynthese vindt zowel overdag als 's nachts plaats
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Bij fotosynthese wordt energie vastgelegd in glucose
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Welke stof is energierijk?
A
koolstofdioxide
B
eiwit
C
water
Slide 18 - Quiz
Wat is assimilatie?
A
omzetten van glucose in koolstofdioxide
B
omzetten van glucose in water
C
omzetten van glucose in een andere organische stof
D
omzetten van glucose in warmte
Slide 19 - Quiz
Deze stof lost gemakkelijk op in water. De stof kan zo gemakkelijk via bastvaten naar alle delen van de plant worden vervoerd. Het is een brandstof
Deze stof wordt tijdelijk opgeslagen in de bladeren. De stof kan ook voor langere tijd worden opgeslagen als reservestof. Dat gebeurt vaak in ondergrondse delen.
Deze stof is een bouwstof voor de celwanden van planten. Bouwstoffen zijn nodig voor de vorming van nieuwe cellen en weefsel.
Zetmeel
Suiker
Cellulose
Slide 20 - Question de remorquage
Zetmeel kun je aantonen met.... en dan wordt het ....(kleur)
A
joodoplossing,
rood/oranje
B
helder kalkwater,
rood/oranje
C
joodoplossing, zwart/blauw
D
helder kalkwater,
zwart/blauw
Slide 21 - Quiz
Knol
Wortelstok
Uitloper
Bol
Slide 22 - Question de remorquage
Waaruit ontstaat de plant bij een tulpenbol?
A
bolschijf
B
eindknop
C
knop
D
rok
Slide 23 - Quiz
Vrouwelijke bloem
Mannelijke bloem
Meeldraden
Stamper
Slide 24 - Question de remorquage
kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad
Slide 25 - Question de remorquage
Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft
Slide 26 - Quiz
Dit is de stuifmeelkorrel van
A
een insectenbloem
B
een windbloem
Slide 27 - Quiz
Stempel
Vruchtbeginsel
Stijl
Slide 28 - Question de remorquage
In de afbeelding zijn chrysanten getekend.
Kan bij chrysanten in de bladeren fotosynthese plaatsvinden? En in de stengels? En in de wortels? En in de bloemen?
wel fotosynthese
geen fotosynthese
bladeren
stengels
wortels
bloemen
Slide 29 - Question de remorquage
De stuifmeelbuis groeit naar de eicel in het vruchtbeginsel
Een stuifmeelkorrel komt terecht op een stamper
De kern van een stuifmeelkorrel versmelt met de eicelkern
Stuifmeelkorrel maakt een stuifmeelbuis.
Slide 30 - Question de remorquage
Kern van de stuifmeelkorrel
Zaadbeginsel
Vruchtbeginsel
Stempel
Kern van de eicel
Stuifmeelbuis
Stuifmeelkorrel
Stijl
Eicel
Slide 31 - Question de remorquage
Insecten-
bloemen
Windbloemen
fel gekleurde kroonbladeren
Geurige bloemen met nectar
stuifmeel is grof en plakkerig
kleine bloemen
maken veel stuifmeel
stamper en meeldraad binnen de bloem
meeldraden hangen buiten de bloem
Slide 32 - Question de remorquage
Sleep de namen van de onderdelen van de bruine boon naar de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel
Slide 33 - Question de remorquage
Sleep de betekenissen naar de juiste plek van de tekening
klein plantje wat uit kan groeien
beschermend vliesje
voeding voor de kiem
plek waarmee het zaad vastzat aan de vrucht
kan water doorheen
Slide 34 - Question de remorquage
Een kastanje zit goed beschermd in een bolster (zie de afbeelding). Als je de kastanje uit de bolster haalt, kun je hem oppoetsen tot hij glimt.
Welk deel van de kastanje poets je dan?
A
De vrucht
B
De zaadhuid
C
De zaadlobben
Slide 35 - Quiz
Sommige plantensoorten hebben een zeer harde zaadhuid. Ze kunnen pas ontkiemen met behulp van bepaalde bacteriën.
Wat kan de functie van de bacteriën zijn?
A
De zaadhuid beschadigen zodat het zaad water kan opnemen
B
De zaadlobben beschadigen zodat de kiem bij het reservevoedsel kan
C
Zorgen voor genoeg zuurstof voor de kiem
Slide 36 - Quiz
Een kiemplantje verbruikt bij de ontkieming...
A
glucose
B
reservevoedsel
Slide 37 - Quiz
Zetmeel uit de zaadlobben wordt omgezet in..
A
glucose
B
reservevoedsel
Slide 38 - Quiz
De boon neemt water op waardoor de zaadlobben opzwellen
Het kiemplantje vormt bladgroen.
De zaadhuid scheurt open.
Het stengeltje en de zaadlobben komen boven de grond uit.
Het worteltje komt naar buiten en vormt wortelharen.
Slide 39 - Question de remorquage
In een kiemplantje wordt glucose verbruikt bij..
A
fotosynthese
B
verbranding
Slide 40 - Quiz
Om te groeien heeft het kiemplantje energie nodig. De energie verkrijgt het kiemplantje op twee manieren.
Via welke manier krijgt het kiemplantje als eerste energie?
A
Door zelf glucose te maken met behulp van fotosynthese.
B
Door energie te halen uit het reservevoedsel in de zaadlobben
Slide 41 - Quiz
Sleep de gebeurtenissen naar "groei" of "ontwikkeling".
Groei
Ontwikkeling
Het langer worden van de wortel
Het ontstaan van blaadjes
Het langer worden van de stengel
Het maken van bloemen en zaden
Slide 42 - Question de remorquage
Welke stap in de levenscyclus van een plant zie je in de afbeeldingen?
A
bloei
B
groei en ontwikkeling
C
ontkieming
D
vorming van vruchten en zaden
Slide 43 - Quiz
Welke stap in de levenscyclus van een plant zie je in de afbeeldingen?