3.5 Writing (les 1)

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

LEERDOELEN 3.5:

  • Je kunt een kaart met een wens of groet schrijven
  • Je begrijpt hoe de present simple wordt gebruikt om te praten over gewoonten
  • Je kunt woordenschat over speciale dagen gebruiken in context

Slide 3 - Diapositive

       Today's program:
  • Recap Present Simple
  • Filmpje + uitleg
  • Vragen en ontkenningen Present Simple
  • Oprachten maken

Slide 4 - Diapositive

Lesson goals

  • I can explain the rule for the Present Simple
  • I can use the Present Simple correctly

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Present Simple
  • Tegenwoordige tijd
  • Feiten en gewoontes


Nederlands
Engels
Ik loop elke dag naar school.
I walk to school everyday.
Zij koopt wekelijks een bueno.
She buys a bueno every week.

Slide 7 - Diapositive

Present Simple: regel
SHIT-rule
Bij he / she / it krijgt het werkwoord een -s


I walk to school
She walks to school
I drink water
He drinks water
I like this music
She likes this music

Slide 8 - Diapositive

Present Simple: uitzonderingen
Woorden als bijvoorbeeld 'the dog' of 'mother' kun je vervangen met 'he/she/it', dan krijgt het werkwoord óók een -s.


The dog drinks water
The dog = it
My sister drives me to school
My sister = she
The pencil falls on the ground.
The pencil = it

Slide 9 - Diapositive

Present Simple: uitzonderingen
Werkwoorden die eindigen op -y
  • Medeklinker vóór de -y = -ies



  • Klinker vóór de -y = -s










 I fly to Denmark tomorrow.
He flies to Denmark tomorrow.
You try to get good grades.
She tries to get good grades
We enjoy our new house.
He enjoys his new house.
 I buy some food.
She buys some food

Slide 10 - Diapositive

Present Simple: uitzonderingen
  • Werkwoorden die eindigen met een sis-klank




to kiss
My girlfriend kisses me.
to catch
He catches the ball.
 to crash
My brother crashes often with his sportsbike.
to fix
The electrician fixes the lamp.

Slide 11 - Diapositive

Waaraan herken je een 'Vragende zin'?

Slide 12 - Question ouverte

Vragende zinnen (?)
Vragen in de 'Present Simple' maak je met do/does + het onderwerp + hele werkwoord

Bij he/she/it = does
Bij I/you/we/you/ they = do

? Bijv. Does Miss Terpstra like spiders?

Slide 13 - Diapositive

Waaraan herken je een 'Ontkennende zin'?

Slide 14 - Question ouverte

Ontkennende zinnen (-)
Ontkenningen in de 'Present Simple' maak je door don't / doesn't + hele werkwoord

  • Bij She, he, it = doesn't
  • Bij I, you, we, you, they = don't 

- Bijv. Miss Terpstra doesn't like spiders.

Slide 15 - Diapositive

I _____ (to walk) to school every day.

Slide 16 - Question ouverte

She _____ (to walk) to school every day.

Slide 17 - Question ouverte

______ (I - to like) the food or not?

Slide 18 - Question ouverte

Chris _____ (not - to play) football on Saturday

Slide 19 - Question ouverte

Do/does the dog like his food?
A
Do
B
Does

Slide 20 - Quiz

Do/does Katy and Joseph play soccer?
A
Do
B
Does

Slide 21 - Quiz

She (do/does) not like to wear dresses.
A
do
B
does

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Lien

Aanhef
Afsluiting
Dearest
Bye!
xxx
Best wishes
Hi
Love
Dear
Hello

Slide 24 - Question de remorquage

Greeting card
Use a website: Greetz or kaartje2go (maak een screenshot en lever deze in)
Je mag ook tekenen (lever dan een foto in)

Choose/make a greeting card for someone you know (mag elk thema zijn) 
Kies een goede opening en afsluiter & zet er een wens op
Vraag hoe het met ze gaat 
Vertel hoe het met jou gaat 
In English - 20 words 

Slide 25 - Diapositive