3.2 Democratie in Nederland

3.2 Democratie in Nederland?
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.2 Democratie in Nederland?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Leerdoel
  • hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
  • wat veranderde door de grondwet van 1848
  • hoe het kiesrecht werd uitgebreid



Slide 3 - Diapositive

Wat weet jij eigenlijk van
Politiek

Slide 4 - Carte mentale

In de Nederlandse democratie beslist nu...
A
... de koning
B
... het staatshoofd
C
...de volksvertegenwoordigers
D
... iedereen boven de 18.

Slide 5 - Quiz

In Nederland is het staatshoofd...
A
...minister-president Rutte
B
...koning Willem-Alexander
C
...iedereen boven de 18 jaar
D
...de Tweede Kamer

Slide 6 - Quiz

Nederland is een...
A
democratie
B
monarchie
C
parlementaire democratie
D
constitutionele monarchie

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Vanaf 1815
- 1813 Napoleon is verslagen.
In 1815 werd Nederland samen met België een constitutionele monarchie.
De koning (Willem I) was het staatshoofd én de regeringsleider. Ministers moesten gehoorzamen aan de koning, die veel macht had en vaak in zijn eentje beslissingen nam.

Slide 9 - Diapositive

Vertegenwoordigers van het volk zaten in het parlement (Staten-Generaal) dat bestond uit twee groepen:
de Eerste Kamer en
de Tweede Kamer.
De koning koos de leden van de Eerste Kamer. De leden van de Tweede Kamer werden gekozen door de leden van de Provinciale Staten.
Het parlement moest wetten goedkeuren, maar had verder weinig macht.



Slide 10 - Diapositive

De Grondwet van 1815
In de grondwet van 1815 staat:
1. De koning kiest de leden van de Eerste Kamer.
2. De edelen en regenten kiezen de leden van de Provinciale Staten.
3. De Provinciale  kiezen de leden van de Tweede Kamer.
4. De Koning is staatshoofd en regeringsleider en mag het kabinet (alle ministers) zelf benoemen en ontslaan.
5. Besliste zelf over belangrijke zaken (leger, buitenlandse politiek, kolonies).
6. Het parlement (Eerste en Tweede Kamer) mogen wetten goedkeuren.

Slide 11 - Diapositive

Aan wat voor soort bestuursvorm doet je dit denken?

Slide 12 - Question ouverte

Het bestuur van Nederland
1 Kunnen uitleggen wat er onder een constitutionele monarchie wordt bedoeld
  • Een constitutionele monarchie is een koninkrijk met een grondwet.
2 Kunnen uitleggen waar de Staten-Generaal uit bestaat.
  • De Staten-Generaal (Parlement) bestaat uit  de Eerste kamer en de Tweede kamer.
3 Kunnen uitleggen dat koning Willem I in 1813 veel macht had.
  • Koning Willem I had veel macht omdat hij:  de leden van de Eerste kamer mocht kiezen, de ministers mocht benoemen en ontslaan en zelf mocht beslissen over leger, buitenlandse politiek en kolonies.
4 Kunnen uitleggen dat Nederland in 1813 nog geen echte democratie was.  
  • Nederland was geen echte democratie omdat de koning nog veel macht had en omdat alleen de regenten en de adel de Provinciale Staten mochten kiezen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Maak opdrachten geplande taken
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

De grondwet vanaf  1848...
- 1830 Belgen ontevreden, komen in opstand en stichtten een onafhankelijke staat.
- Nederlandse burgers wilden ook meer invloed hebben op de politiek. Dit zijn Liberalen zij willen meer vrijheid en inspraak voor burgers en eisen een grondwetswijziging
Overal in Europa breken opstanden uit.
Ook protesten in Amsterdam en Den Haag. Koning Willem II vroeg Thorbecke een nieuwe grondwet te schrijven. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

De Grondwet van 1848
1. Nederland werd een parlementair stelsel:
Parlement kreeg de hoogste macht.
2. Parlement moest wetten goed of afkeuren en regering controleren.
3. Er kwam een minister-president/premier.
4. Tweede kamer gekozen door Nederlandse burgers met hoog inkomen. (Censuskiesrecht)
5. Eerste kamer gekozen door leden van de Provinciale Staten.
6. Koning onschendbaar, ministers verantwoordelijk.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

5 Kunnen uitleggen waarom in Nederland de ontevredenheid over de politiek groeide. 
  • Er was meer ontevredenheid over de politiek omdat burgers meer invloed wilden hebben en vonden dat het parlement door verstandige burgers gekozen moest worden. 
6 Kunnen uitleggen hoe de liberalen zijn ontstaan en wat de ideeën van de liberalen waren.
  • De liberalen zijn ontstaan tijdens de verlichting en willen meer vrijheid, zoals godsdienstvrijheid en persvrijheid. 
7 Kunnen uitleggen waarom koning Willem II in 1848 toegaf aan de liberalen om een nieuwe grondwet te maken. 
  • Koning Willem II gaf toe aan de liberalen omdat de schatkist leeg bleek te zijn en het volk ging protesteren. 

Slide 20 - Diapositive

8. Kunnen uitleggen wat de belangrijke veranderingen waren van de nieuwe grondwet.
  • De belangrijkste veranderingen in de nieuwe grondwet waren:  Het parlement kreeg de hoogste macht (Parlementair stelsel) het moet wetten goed of afkeuren en regering controleren.  Er kwam een minister-president/premier.  Tweede kamer gekozen door Nederlandse burgers met hoog inkomen. (Censuskiesrecht)  Eerste kamer gekozen door leden van de Provinciale Staten.  Koning onschendbaar, ministers verantwoordelijk.

Slide 21 - Diapositive

De koning verliest zijn macht, maar blijft staatshoofd.
De macht komt in handen van het parlement. 

Slide 22 - Diapositive

Na 1848...
Het parlement wordt  gekozen door de rijkste mannen. 
- die hadden bezit (geld/bedrijf/huis)
- die hadden opleiding (diploma)
Dat was 11% van de Nederlandse mannen. 
Langzaam kwamen er steeds meer mannen bij rond 1887 mocht 25% stemmen en in 1896 50%.

Vanaf 1917 komt er algemeen mannen kiesrecht en passief vrouwen kiesrecht.
Vanaf 1919 komt er algemeen kiesrecht alle mannen en vrouwen mogen stemmen. 
Vanaf dat moment is Nederland een parlementaire democratie - een regering die afhankelijk is van het parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen. 

Slide 23 - Diapositive

9 Kunnen uitleggen dat Nederland in 1848 nog geen democratie was en in 1919 wel.
  • In 1848 mochten alleen de rijke mannen stemmen, dat was maar 11% van de Nederlandse mannen. In 1919 komt er algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen, hierdoor is Nederland een parlementaire democratie

Slide 24 - Diapositive

Kijk 3.1 en 3.2 nu zelfstandig na
Klaar? Maak de oefentoetsen online 
of 
beantwoord onderstaande leerdoelen nog eens: 

  1. Je kunt uitleggen hoe Nederland wordt bestuurd na 1813 
  2. Je kunt uitleggen hoe Nederland wordt bestuurd na 1848 
  3. Je kunt uitleggen hoe Nederland wordt bestuurd na 1919

Slide 25 - Diapositive