3- File 6 - Part A

File 6: Games > part A
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

File 6: Games > part A

Slide 1 - Diapositive

Doelen:
  • Ik kan het verschil tussen board games 
      
    en card games benoemen. 
  • Ik kan diverse word games in het Engels   benoemen.
  • Ik kan zinnen in de gebiedende wijs maken.

Slide 2 - Diapositive

Translate:
board game
A
computerspel
B
kaartspel
C
bordspel
D
woordspel

Slide 3 - Quiz

Translate:
card game
A
kaartspel
B
woordspel
C
computerspel
D
bordspel

Slide 4 - Quiz

Translate:
dice
A
pionnen
B
dobbelstenen
C
spelkaarten

Slide 5 - Quiz

Translate:
to play against
A
spelen met
B
spelen tegen
C
spelen voor

Slide 6 - Quiz

Translate:
to play with
A
spelen tegen
B
spelen voor
C
spelen met

Slide 7 - Quiz

board game
card game
board game
board game
card game

Slide 8 - Question de remorquage

Write down in English:
Kruiswoordpuzzel

Slide 9 - Question ouverte

Write down in English:
Woordzoeker

Slide 10 - Question ouverte

Write down in English:
Galgje

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal in Nederlands:
excitement

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal in Nederlands:
are hidden

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal in Nederlands:
(he/she) draws

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal in Nederlands:
discovered

Slide 15 - Question ouverte

Write down in English:
wedstrijd tegen de klok

Slide 16 - Question ouverte

Write down in English:
is heel populair

Slide 17 - Question ouverte

Write down in English:
de andere speler

Slide 18 - Question ouverte

Ik kan zinnen in de
gebiedende wijs maken.
(Imperative)

Slide 19 - Diapositive

Gebiedende wijs:
'to' laat je weg uit het hele werkwoord. 

Deze vorm gebruik je voor:
  • advies
  • wens
  • bevel
  • verzoek

Slide 20 - Diapositive

Choose the right instructions:
Raad het woord.
A
Guess the word.
B
Find the word.

Slide 21 - Quiz

Choose the right instructions:
Ontdek het verborgen woord.
A
Discover the secret word.
B
Look at the secret word.

Slide 22 - Quiz

Choose the right instructions:
Zet je antwoorden in het schema.
A
Find the answers in the grid.
B
Put your anwers in the grid.

Slide 23 - Quiz


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage