Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Grammar 5: adjectives
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent 'adjectives' in het Nederlands?
A
werkwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
zelfstandige naamwoorden
Slide 2 - Quiz
Noem eens een voorbeeld van een Engels bijvoeglijk naamwoord.
Slide 3 - Question ouverte
Adjectives
Bijvoeglijke naamwoorden.
Beschrijven zelfstandige naamwoorden en staan ook meestal voor het zelfstandig naamwoord.
a nice house a sharp knife a cold winter
Slide 4 - Diapositive
Adjectives
Een Engelse bevestigende zin heeft een vaste woordvolgorde: wie - doet - wat - waar - wanneer
He watched a film on television last weekend.
Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer info over het zelfstandig nw.
Slide 5 - Diapositive
Waar zet je 'funny' in deze zin? He watched a film on television last weekend.
Slide 6 - Question ouverte
Adjectives
Meestal staat een bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord dat het omschrijft.
Een bijvoeglijk naamwoord kun je ook achter bepaalde werkwoorden zetten. De volgende dia geeft aan bij welke wwen je dit mag doen.
Slide 7 - Diapositive
Adjectives
Een bijvoeglijk naamwoord kun je ook achter bepaalde werkwoorden zetten: - to be (am/is/are/was/were) - to look - to appear - to seem
Slide 8 - Diapositive
Adjectives
- to be (am/are/is/was/were)
The knife issharp. - to look (looks/looked) They look silly in those hats.
Slide 9 - Diapositive
Adjectives
- to appear (appears/appeared) She appeared friendly after I met her.
- to seem (seems/seemed) She seems interested in politics.
Slide 10 - Diapositive
Vul het woord 'beautiful' in. She sang a song.
Slide 11 - Question ouverte
Put the words in the correct order: in Spain - this - bag - leather - bought - I - last summer
Slide 12 - Question ouverte
Now, get to work!
Do exercises 30 up to 33 in your book - p. 149
Done? Go to slim stampen en practice grammar 5
Slide 13 - Diapositive
Extra uitleg nodig?
Kijk het filmpje op de volgende slide.
In dit filmpje worden adjectives (bijvoeglijke naamwoorden) & adverbs (bijwoorden) uitgelegd. Jij hoeft alleen het stukje van de adjectives te kennen voor dit hoofdstuk!