Economisch bekeken - H5.4 De handel in grondstoffen (K) en 5.3 Handel in grondstoffen (B)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

5.4 De handel in grondstoffen (K)

5.3 Handel in grondstoffen (B)

Terugblik

Gebrek aan kennis / onderwijs

Een grote bevolkingsgroei

Slechte infrastructuur

Ongunstig klimaat

Onvruchtbare grond

Oorlog

Gebrek aan technologische ontwikkeling

Natuurrampen

5.4 De handel in grondstoffen (K)

5.3 Handel in grondstoffen (B)

OPDRACHT

Vandaag heb ik een grondstof meegenomen! Voordat we beginnen wil ik je vragen om er naar te kijken en voelen.

Beantwoord de volgende vragen:

• Wat is het denk je?
• In welke producten zou het
   kunnen zitten?
  

ZOEKTOCHT

Aan het eind van deze paragraaf kun je:

• uitleggen welke invloed de handel van grondstoffen heeft op de welvaart in de wereld.
• uitleggen wat het begrip grondstoffenfonds betekent.
• uitleggen wat het begrip monocultuur betekent.
• uitleggen wat het begrip ruilvoet inhoudt.

Wat gaan we leren?

• Grondstoffen zijn de
    ingrediënten die in een product
    zijn verwerkt. Het wordt gebruikt
    om iets anders te maken.
  
  
• Voorbeelden: Goud, zilver, olie, aardgas, koffie, tarwe, suiker, cacao
  
  

Grondstoffen

Prijzen van grondstoffen

↑

↓

↓

↑

Prijzen van grondstoffen zijn instabiel!

• Grondstoffenfonds is een instelling die de
    prijs van een grondstof stabiel maakt door 
    de aankoop en verkoop van deze stof.
• Een grondstoffenfonds koopt een
    grondstof op als de prijs te ver daalt om zo
    een verdere daling te voorkomen.
• Als de prijs te veel stijgt dan verkoopt het grondstoffenfonds de grondstoffen weer om de prijsstijging af te remmen.
  

Grondstoffenfonds

• Een monocultuur is dat een
    groot deel van de export van een
    land bestaat uit één grondstof. 
• Sommige ontwikkelingslanden
    exporteren slechts één
    grondstof (een land is dan zéér
    afhankelijk van die grondstof).
  
• Als de prijs daarvan daalt, heeft
   het land gelijk een probleem.
  

Monocoltuur

• De ruilvoet is de verhouding
   tussen de gemiddelde 
   exportprijzen en de gemiddelde
   importprijzen.
• Bij een lage ruilvoet kunnen ze
   minder importeren. 
• Ruilvoet stijgt als de
   exportprijzen harder stijgen dan
   de importprijzen.
  

Ruilvoet

Ruilvoet

VRAGEN?

OPDRACHTEN

• Basis: Maak de opgaven 1 t/m 32 op bladzijde 42 t/m
    44 van werkboek 4B!  
• Kader: Maak de opgaven 1 t/m 12 op bladzijde 58 t/m 
   61 van werkboek 4B! 
• Klaar? Dan heb je geen huiswerk voor de volgende les!
  
  
  
  

Rood = Zelfstandig en stil werken. 

Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan

Groen = Praten

EXAMENOPGAVE

D

D

Huiswerk voor de volgende les:

• Basis: Maak de opgaven 1 t/m 32 op
   bladzijde 42 t/m 44 van werkboek 4B! 
  
• Kader: Maak de opgaven 1 t/m 12 op
    bladzijde 58 t/m 61 van werkboek 4B!
  

Huiswerk

Bedankt en fijne dag!