Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
SCHRIJVEN / les 4 / afstemmen op publiek
Mededeling vooraf:
Je doorloopt de presentatie zelfstandig.
Aan het einde van de presentatie staan 2 opdrachten. Voer die opdrachten uit.
Als je de presentatie hebt doorlopen én je hebt de opdrachten uitgevoerd, dan zet ik je op aanwezig (11 januari).
Voer dit uit vóór 11 januari!
1 / 27
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
27 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Mededeling vooraf:
Je doorloopt de presentatie zelfstandig.
Aan het einde van de presentatie staan 2 opdrachten. Voer die opdrachten uit.
Als je de presentatie hebt doorlopen én je hebt de opdrachten uitgevoerd, dan zet ik je op aanwezig (11 januari).
Voer dit uit vóór 11 januari!
Slide 1 - Diapositive
SCHRIJVEN / les 4
Afstemmen op publiek
Slide 2 - Diapositive
Vorige les:
verwijzen
Deze les:
afstemmen op publiek
Eerst even lesstof ophalen van de vorige keer!
Slide 3 - Diapositive
Weet jij waar de boeken liggen?
Ja, ... liggen in de kast achter je.
A
Ze
B
Zij
C
Hun
D
Hen
Slide 4 - Quiz
Kun jij mij zeggen wat ... postcode is?
A
Hen
B
Haar
C
Zijn
D
Hun
Slide 5 - Quiz
Volgens ... is dat niet waar!
A
Hun
B
Hen
C
Zij
D
Ze
Slide 6 - Quiz
Het meisje ... daar zit, is gezakt voor haar examen.
A
Die
B
Dat
Slide 7 - Quiz
De stoel ... ik geschilderd heb, is erg mooi geworden.
A
Die
B
Dat
Slide 8 - Quiz
Het meisje ... hij samenwerkt bij de AH, is verliefd op hem.
A
Waarmee
B
Met wie
Slide 9 - Quiz
Het huis ... zij wonen, wordt binnenkort gesloopt.
A
Waarin
B
In wie
Slide 10 - Quiz
Afstemmen op publiek
Als je een tekst schrijft, moet je rekening houden met je
doelgroep.
De
doelgroep
is de groep mensen voor wie je een tekst schrijft.
Voor je begint met schrijven, moet je een goed beeld hebben van je doelgroep,
zodat je het taalgebruik op de doelgroep kunt afstemmen.
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld
2 teksten met hetzelfde onderwerp. Verschil?
Slide 12 - Diapositive
Formele taal / informele taal
Formele taal:
Het taalgebruik is
formeel
als je schrijft voor mensen die je niet kent.
De tekst gaat dan meestal over zakelijke dingen.
Als je formeel schrijft, spreek je de lezer aan met 'u' en is je toon beleefd.
Je woordkeus bepaalt de toon van de tekst.
Slide 13 - Diapositive
Formele taal / informele taal
Informele taal:
Het taalgebruik is
informeel
als je schrijft voor vrienden, bekenden of leeftijdsgenoten.
Het gaat vaak over alledaagse dingen.
Als je informeel schrijft, spreek je de lezer aan met 'je'.
Bij informele taal gebruik je vaak dezelfde woorden als wanneer je spreekt.
Slide 14 - Diapositive
Informele taal is:
A
Zakelijk
B
Beleefd
C
Spreektaal
D
Zonder woorden
Slide 15 - Quiz
Formele taal is:
A
Onbeleefd
B
Zakelijk
C
Iemand aanspreken met 'je'
D
Met populaire woorden als 'chill' of 'relaxed'
Slide 16 - Quiz
Aanhef (formele taal)
Als je de naam weet:
Geachte heer Janssen
Geachte mevrouw Janssen
Geachte heer of mevrouw Janssen
Als je de naam niet weet:
Geachte heer, geachte mevrouw
Geachte heer of mevrouw
Slide 17 - Diapositive
Aanhef (informele taal)
Hoi Martijn
Beste Martijn
Hallo Martijn
Dag Martijn
Hoi Hoi!
Hé Hallo!
Yo Martijn
Slide 18 - Diapositive
Afsluiting (formele taal / informele taal)
Formele taal:
Met vriendelijke groet,
Informele taal:
Groetjes,
Slide 19 - Diapositive
Formeel of informeel:
Doe je mee aan de ontwerpwedstrijd?
A
Formeel
B
Informeel
Slide 20 - Quiz
Formeel of informeel?
Graag hoor ik van u of de minister kan garanderen dat het evenement volgend jaar subsidie krijgt.
A
Formeel
B
Informeel
Slide 21 - Quiz
Formeel of informeel?
Geef maar aan of je nog meer attributen nodig hebt voor de sportdag.
A
Formeel
B
Informeel
Slide 22 - Quiz
Formeel of informeel?
De maatpakken zullen conform afspraak vrijdag geleverd worden.
A
Formeel
B
Informeel
Slide 23 - Quiz
Formeel of informeel?
Het abonnement op dit tijdschrift zeg ik bij dezen op.
A
Formeel
B
Informeel
Slide 24 - Quiz
Samenvatting:
Formeel taalgebruik:
duidelijk
(de lezer kan de tekst in één keer begrijpen).
kort & bondig
(de tekst bevat geen overbodige informatie).
beleefd
(de tekst toont respect voor de lezer, vooral door de woordkeuze).
correct
(de tekst bevat geen fouten).
Informeel taalgebruik:
spreektaal
(je schrijft zoals je spreekt).
taalgebruik is 'losjes'
(voor vrienden, kennissen).
Slide 25 - Diapositive
Opdracht 1
Vul de tekst aan met drie zinnen zonder van toon te veranderen. Mail het hele bericht naar martijn.koenders@rijnijssel.nl.
Slide 26 - Diapositive
Opdracht 2
Vul de tekst aan met drie zinnen zonder van toon te veranderen. Mail het hele bericht naar martijn.koenders@rijnijssel.nl.
Slide 27 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Nederlands formele- en informele taal
Février 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Formeel/informeel
Janvier 2024
- Leçon avec
19 diapositives
SCHRIJVEN & FORMULEREN 1 / afstemmen op publiek
Mars 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
SCHRIJVEN & FORMULEREN 3 / afstemmen op publiek
Mars 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
SCHRIJVEN & FORMULEREN 3 / afstemmen op publiek
Juillet 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
SCHRIJVEN & FORMULEREN 1 / afstemmen op publiek
Janvier 2023
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
SCHRIJVEN 1 (2F) / afstemmen op publiek
Novembre 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
MBO
SCHRIJVEN 1 (3F) / afstemmen op publiek
il y a 29 jours
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2