Diagnostische Toets SGF - H1 H2 - VWO3

Diagnostische Toets
spelling 
Hoofdstuk 1 & 2 - Nieuw Nederlands 5
VWO 3
 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Diagnostische Toets
spelling 
Hoofdstuk 1 & 2 - Nieuw Nederlands 5
VWO 3
 

Slide 1 - Diapositive

Spelling

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Instructie
Noteer de juiste vorm: met of zonder -n

Slide 4 - Diapositive

13. Enkele(n) van de nieuw uitgebrachte telefoonmodellen waren al na één dag uitverkocht.
A
Enkele
B
Enkelen

Slide 5 - Quiz

14. Veel Elfstedentochtrijders waren op tijd binnen, maar de laatste(n) arriveerden buiten de gestelde tijdslimiet.
A
laatste
B
laatsten

Slide 6 - Quiz

15. Gaan de meeste jongere(n) op kamers als ze buiten hun woonplaats gaan studeren?
A
jongere
B
jongeren

Slide 7 - Quiz

16. Onder sportwagens is de Bugatti een van de snelste(n) ooit.
A
snelste
B
snelsten

Slide 8 - Quiz

17. Haarhuis en Eltingh worden nog altijd tot de grote(n) van de Nederlandse tenniswereld gerekend.
A
grote
B
groten

Slide 9 - Quiz

18. Komend weekend zijn de Zwolse winkels van The Sting beide(n) geopend.
A
beide
B
beiden

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Instructie
Maak met elk van de volgende werkwoorden een correcte zin van minimaal acht woorden.

Let op: je mag het werkwoord niet aanpassen!

Slide 13 - Diapositive

19. inlaadden

Slide 14 - Carte mentale

20. gediend

Slide 15 - Carte mentale

21. verlate

Slide 16 - Carte mentale

Correct
niet correct
caloriën
circuit
commercie
consumptie
elektoraat
homeopatie
louche
mechanisme
parlementarieër
sportcarriëre

Slide 17 - Question de remorquage

Grammatica Zinsdelen

Slide 18 - Diapositive

23. Juist of onjuist:
Een samengestelde zin bevat één of meer persoonsvormen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

24. In een bijzin staat de persoonsvorm vaak op de eerste of tweede plaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz