Simple, compound and complex sentences

Simple, compound and complex
In een taal zijn er 2 verschillende soorten zinnen:

- Simpele zinnen
- Samengestelde zinnen (Compound / complex)
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EnglishSecondary Education

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Simple, compound and complex
In een taal zijn er 2 verschillende soorten zinnen:

- Simpele zinnen
- Samengestelde zinnen (Compound / complex)

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  1. Single / compound / complex, korte uitleg
  2. Simpele zinnen, korte uitleg
  3. Onderwerp/persoonsvorm: hoe vind je die?
  4. Compound sentences + voorbeelden
  5. Complex sentences + voorbeelden 

Slide 2 - Diapositive

Simple, compound and complex
In een taal zijn er 2 verschillende soorten zinnen:

- Simpele zinnen
- Samengestelde zinnen (Compound / complex)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Simpele zinnen
Simpele zinnen hebben één onderwerp en een (hoofd)werkwoord. 
Deze zinnen vertellen over één gedachte.

Slide 5 - Diapositive

Simpele zinnen
Grace deed de deur open.

In dit geval is Grace het onderwerp 
en is deed  het werkwoord

Slide 6 - Diapositive

Engels
Dit werkt hetzelfde in het Engels:

Grace opened the door

Grace is the subject
Opened is the verb

Slide 7 - Diapositive

Engels
soms hebben zinnen wel een compound subject

The tables and chairs need to be cleaned

In dit geval is "The tables and chairs" het onderwerp! 

Slide 8 - Diapositive

Engels
Of een compound verb!

The boy smiled and waved

in dit geval is "smiled and waved" de persoonsvorm

Slide 9 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
Onthoudt, zowel in het Engels als het Nederlands kun je het onderwerp  vinden door te vragen:

"Wie of wat werkwoord"

Slide 10 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
Voorbeeld:
Grace deed de deur open
wie deed de deur open? Grace!

Grace is het onderwerp!

Slide 11 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
Voorbeeld Engels
Grace opened the door.

Who opened the door? Grace!

Slide 12 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
Voorbeeld Engels compound subject
The tables and chairs need to be cleaned.



What needs to be cleaned? The tables and chairs!

Slide 13 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
De persoonsvorm in het Nederlands is wat makkelijker te vinden dan in het Engels. Over het algemeen kunnen wij namelijk de tijd of de hoeveelheid veranderen; het werkwoord wat dan mee veranderd is de persoonsvorm

Slide 14 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
Persoonsvorm:
Grace deed de deur open = verleden tijd
Grace doet de deur open = tegenwoordige tijd

Doet is de persoonsvorm (want die veranderd)

Slide 15 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
Persoonsvorm:
Grace = zij = één persoon. 

De personen deden de deur open

Deden veranderd als de hoeveelheid veranderd van het onderwerp en is dus de persoonvorm

Slide 16 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
Dat is handig om te weten als je meerdere werkwoorden in een zin hebt.
"He has been going" -> welke is daar dan de persoonsvorm?
In het Engels kan je het best of een He/She/It veranderen óf de tijd.

Slide 17 - Diapositive

Onderwerpen & persoonsvormen
He has been going  -> I have been going
to have is dus de persoonsvorm! 

He has been going -> he had been going 
to have is dus de persoonsvorm! 

Slide 18 - Diapositive

Waarom belangrijk?
Compound and Complex zinnen spelen met de hoeveelheden onderwerpen / werkwoorden die voorkomen in de zin :) 


Slide 19 - Diapositive

Compound
Compound sentences zijn zinnen waarbij er twéé enkelvoudige zinnen worden gekoppeld aan elkaar door middel van een voegwoord


Slide 20 - Diapositive

Compound
In het Nederlands kan je zeggen.
Ik hou van dansen. (simpele zin 1)
Ik word er blij van. (Simpele zin 2
)

Je kunt ook zeggen:

I hou van dansen want ik word er blij van. (compound)

Slide 21 - Diapositive

Compound
Voegwoorden in het Engels:

F         for    omdat 
A        and   en 
N        nor   noch 
B        but   maar 
O        or      of 
Y         yet    toch
S         so      dus
geeft een reden aan
twee ideeën aan elkaar koppelen
beide ideeën gelden niet
twee verschillende ideeën koppelen
Twee opties aan elkaar koppelen
Geen logisch gevolg
oplossing aan een probleem.

Slide 22 - Diapositive

Compound
  1. I did that for whatever reason.
  2. He is a nice person and he has a nice dog.
  3. I didn’t eat fish nor did I want to. 
  4. He didn’t like that, but he thought it was a nice gesture.
  5. I could cook or we could eat in a restaurant.
  6. I haven’t seen him before, yet I know his name. 
  7. I have a new job, so I can buy food.

Slide 23 - Diapositive

Compound
In de compound sentences zijn alletwee de ideeën even "af"
Hij is een lief persoon. Hij heeft een lieve hond. Zijn alletwee "affe" zinnen.

Hij is een lief persoon en hij heeft een lieve hond.

Dat is een voorbeeld van een compound sentence.

Slide 24 - Diapositive

Complex
Bij Complex sentences is er één zin die niet af is. Er worden ook andere voegwoorden gebruikt:
"Hij gaf zijn huiswerk aan de leraar toen hij te laat kwam."

"Hij gaf zijn huiswerk aan de leraar "  is één zin, dit noemen we een "hoofdzin"

"Toen hij te laat kwam."  is geen zin op zichzelf, dit noemen we een "bijzin"

Slide 25 - Diapositive

Complex
voorbeelden van voegwoorden zijn:


because
if
since although when
Omdat
Als
Sinds
Hoewel
Toen

Slide 26 - Diapositive

Complex
  1. Because I make more money, I can buy a bike
  2. He should run if he sees me
  3. Since I am hungry, I will eat
  4. Although I haven't seen him I know he is in the house.
  5. When you enter my home you should take off your shoes.

Slide 27 - Diapositive

Dus...
Compound Sentences
fanboys
Twee zinnen die af zijn. 
Complex Sentences
Because/if/since/although/when
Eén hoofdzin (af) één bijzin (niet af)

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Slide 30 - Vidéo