Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Bonjour schatteboutjes !
Slide 1 - Diapositive
Plan de la leçon
- herhaling van de ontkenningen
- oefeningen over de ontkenningen
- schrijfopdracht met ontkenningen
Slide 2 - Diapositive
La négation = De ontkenning
Doel van de les:
Ontkenningen kunnen vertalen (F-N & N-F) + goede plek in de zin
Slide 3 - Diapositive
Plan du cours
- herhaling van de 4 tijden
- oefeningen over de 4 tijden
- schrijfopdracht over de futur simple
Slide 4 - Diapositive
Ken je nog een paar ontkenningen in het Frans?
Slide 5 - Carte mentale
ne ... pas
ne ... plus
ne ... jamais
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... personne
ne ... aucun
ne ... pas du tout
ne ... pas non plus
ne ... plus jamais
ne ... que
ne.... ni.... ni...
niet/geen
niet meer
nooit
niets
nog niet
niemand
geen enkele
helemaal niet
ook niet
nooit meer
slechts
noch.... noch....
Slide 6 - Diapositive
Nooit
Niets
nog niet
niet meer
niet
Ne ... plus
Ne ... pas encore
Ne ... rien
Ne ... pas
Ne ... jamais
Slide 7 - Question de remorquage
Helemaal niet
Ne ... personne
Geen enkele
Ne ... que
Ne ... pas non plus
Nooit meer
Niemand
Ook niet
Slechts
Ne ... plus jamais
Ne ... pas du tout
Ne ... aucun(e)
Slide 8 - Question de remorquage
De plek:
Voorbeeld: je n'aime pas la musique de Stromae.
ne staat vóór de p.v.
pas staat er direct achter
Slide 9 - Diapositive
Let op! ne...personne
Je n'ai vupersonne. Ik heb niemandgezien.
Je ne veux voirpersonne. Ik wil niemandzien.
voltooid deelwoord of heel werkwoord achter persoonsvorm?
personne komt achter dit voltooid deelwoord of hele werkwoord (achter alle w.w.)
Slide 10 - Diapositive
Maak ontkennend: J'ai mangé (nog niet)
Slide 11 - Question ouverte
Maak ontkennend: Elle va au concert de Stromae (niet meer)
Slide 12 - Question ouverte
Maak ontkennend: Ils vont au cinéma (nooit)
Slide 13 - Question ouverte
Maak ontkennend:
Je regarde la télé (ook niet)
A
Je ne regarde pas du tout la télé
B
Je ne regarde plus la télé
C
Je ne regarde pas non plus la télé
D
Je ne regarde plus jamais la télé
Slide 14 - Quiz
Maak ontkennend: Elle a vu quelqu'un (niemand)
Slide 15 - Question ouverte
Maak ontkennend: Tu habites à Paris (niet)
Slide 16 - Question ouverte
Maak ontkennend: On a un problème (geen enkele)
A
On n'a qu'un problème
B
On n'a aucun problème
C
On n'a pas de problème
Slide 17 - Quiz
Maak ontkennend: Il est allé au cinéma avec Sophie (nooit)
Slide 18 - Question ouverte
Maak ontkennend: Vous avez mangé (nog niet)
Slide 19 - Question ouverte
Doel behaald? Ik begrijp hoe ik ontkenningen kan vertalen (F-N & N-F) + in de goede plek in de zin zetten
Slide 20 - Sondage
Wat heb je nog meer nodig om de ontkenningen te begrijpen / gebruiken?
Slide 21 - Carte mentale
Opdracht: makkelijke route
Stap 1:
- Maak 10 zinnen over wat je niet doet of wat je niet hebt in het Frans en verwerk de ontkenningen (in de présent).
- Zorg ervoor dat je minstens 10 verschillende ontkenningen hebt gebruikt.
- Woodenboek toegestaan (let op de vervoeging van werkwoorden!)
Stap 2:
Lees jouw zinnen aan je buurman / buurvrouw. Hij / zij moet daarna in het NL samenvatten wat je gezegd hebt.
EERDER KLAAR? Leren / herhalen de woorden van A, B, C
Opdracht: moeilijke route
Stap 1:
- Schrijf een korte tekst (+/- 150 woorden) waarin je beschrijf wat je niet gedaan hebt of wat je niet had (in de passé composé of imparfait) en verwerk de ontkenningen.
- Zorg ervoor dat je minstens 10 verschillende ontkenningen hebt gebruikt.
- Woodenboek toegestaan (let op de vervoeging van werkwoorden!)
Stap 2:
Lees jouw zinnen aan je buurman / buurvrouw. Hij / zij moet daarna in het NL samenvatten wat je gezegd hebt.
EERDER KLAAR? Leren / herhalen de woorden van A, B, C