2.8 Erfelijkheidsonderzoek

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
B8 Erfelijkheidsonderzoek
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
B8 Erfelijkheidsonderzoek

Slide 1 - Diapositive

We beginnen met:
- pak je boek: en lees in stilte! blz. 134 t/m 136
klaar? Pak je iPad en log in.

Slide 2 - Diapositive

Wat is geen functie van seksualiteit?
A
Lustbeleving
B
Verwachting
C
Intimiteit
D
Voortplanting

Slide 3 - Quiz


Menstruatie is hetzelfde als...
A
Masturbatie
B
Ovulatie
C
Ongesteld zijn
D
Eisprong

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je het vrijkomen van een eicel uit de eierstok?
A
Orgasme
B
Ovulatie
C
Zaadlozing
D
Masturbatie

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je het als een jongen zelf zorgt voor een orgasme?
A
Erectie
B
Geslachtsgemeenschap
C
Masturbatie

Slide 6 - Quiz

Wat is een manier waarop de man een orgasme kan krijgen
A
Masturbatie
B
Geslachtsgemeenschap
C
Natte droom
D
Alle 3 manieren

Slide 7 - Quiz

Gevoelig voor prikkels.
Hier vindt de ontwikkeling van eicellen plaats.
Hier vindt de ontwikkeling van het ongeboren kind plaats.
Hier komt het sperma bij de geslachtsgemeenschap.
Vervoeren van eicellen.
Vormen slijm waardoor de toegang tot de vagina gladder wordt.
Elk orgaan van het vrouwelijke voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.
Kies bij elke taak het juiste orgaan.
eierstokken
binnenste schaamlippen
baarmoeder
clitoris
eileiders
vagina

Slide 8 - Question de remorquage

Mannelijk voortplantingsstelsel
Sleep de namen van de onderdelen op de goede plaats.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
11
10
Blaas
Bijbal
teelbal
prostaat
urinebuis
zaadblaasje
zaadleider
zwellichamen
eikel
voorhuid
balzak

Slide 9 - Question de remorquage

leerdoel

2.8.1 Je kunt situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen

2.8.2 Je kunt methoden van prenataal onderzoek beschrijven

Slide 10 - Diapositive

Planning:
Keuze 1: 
Neem de aantekeningen over,
We bespreken de basisstof

 Planning:
Keuze 2:
je gaat zelfstandig en in stilte aan de slag met de opdrachten. (opdracht 1.2.4.5.6.7)

Slide 11 - Diapositive

Aantekening. Pak je schrift

Slide 12 - Diapositive

Genetisch advies
Erfelijkheidsonderzoeker onderzoekt de chromosomen van iemand. 

Wat kan hij daaraan zien?
Of  het DNA informatie heeft voor een erfelijke ziekte

Slide 13 - Diapositive

Drager 
Sommige mensen zijn zelf niet ziek, maar kunnen wel een ziekte doorgeven. 

Hoe kan dit?
Chromosomen hebben de erfelijke informatie voor een ziekte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Genetisch advies 
Als iemand in de familie drager is, is het verstandig om genetisch advies in te winnen. 

Waarom?
Weten hoe groot de kans is dat je kinderen krijgt met de erfelijke ziekte of erfelijke afwijking. 
 
Ook als de vrouw al enkele keren een miskraam heeft gehad, is het verstandig genetisch advies in te winnen.

Slide 16 - Diapositive

Prenataal onderzoek
Bij embryo’s en foetussen kan ook erfelijkheidsonderzoek worden gedaan. Hiermee kun je al vóór de geboorte van een kind ziekten en/of afwijkingen vinden.
  • echoscopie
  • NIPT (niet-invasieve prenatale test)
  • vlokkentest
  • vruchtwaterpunctie

Slide 17 - Diapositive

Echoscopie 

Slide 18 - Diapositive

Echoscopie
Echoscopie

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

NIPT test
Bloedafname bij moeder
- Grootste deel van bloed bevat DNA moeder
- Klein deel DNA baby

Door bloedonderzoek wordt het DNA van de baby onderzocht op chromosoomafwijkingen.

Mogelijk vanaf de 11 week van de zwangerschap.
Geen examenstof

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Vlokkentest

Er wordt weefsel uit de placenta gehaald.


De chromosomen van de cellen worden onderzocht.


VB taaislijmziekte

Slide 23 - Diapositive

Vruchtwaterpunctie

Er wordt vruchtwater met cellen van het kind uit de baarmoeder gehaald.

De chromosomen van deze cellen worden onderzocht

Slide 24 - Diapositive

Vlokkentest en vruchtwaterpunctie
Kans op miskraam is in beide gevallen groter en wordt dus alleen gedaan als er een medische reden is:
  1. Uit de NIPT blijkt dat er een verhoogde kans is op een erfelijke ziekte
  2. Vrouw heeft enkele malen een miskraam gehad
  3. Erfelijke ziekte in familie

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag!
Ga naar 2.8

maak: opdracht 1.2.4.5.6.7

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Erfelijkheidsonderzoek kan al voor de geboorte worden getest.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Bij welk erfelijkheidsonderzoek kun je het geslacht van het kind bepalen?
A
Alleen bij de echoscopie
B
Bij de vlokkentest en de vruchtwaterpunctie
C
Bij de echoscopie en de NIPT test
D
Bij de echoscopie, de vlokkentest, de vruchtwaterpunctie en de NIPT- test

Slide 29 - Quiz

In de afbeelding zie je
een vorm van
erfelijkheidsonderzoek.

Wat zie je?
A
een NIPT test
B
een vlokkentest
C
een vruchtwaterpunctie
D
Hier telt men bacteriën

Slide 30 - Quiz

Bij welk erfelijkheidsonderzoek kun je het erfelijk materiaal van het ongeboren kind NIET onderzoeken?
A
Echoscopie
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
NIPT- test

Slide 31 - Quiz


Wanneer is iemand drager van een gen die een ziekte veroorzaakt?
timer
0:40
A
Als die persoon de ziekte heeft.
B
Als die persoon het gen voor de ziekte heeft, maar pas op latere leeftijd ziek wordt.
C
Als die persoon het gen voor de ziekte heeft, maar de ziekte niet tot uiting komt.

Slide 32 - Quiz