Eindtoets Elektro 3-beveiliging-3fase-ster-driehoek

Eindtoets Elektro3- beveiling-3 fase-ster-driehoek
1e leerjaar Mechatronica-Elektro
  • De toets bestaat uit 23 vragen
  • Maximaal te behalen punten 37
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ElektrotechniekMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Eindtoets Elektro3- beveiling-3 fase-ster-driehoek
1e leerjaar Mechatronica-Elektro
  • De toets bestaat uit 23 vragen
  • Maximaal te behalen punten 37

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit hoe een differentieelstroomschakelaar (ook wel aardlekschakelaar genoemd) wordt gebruikt als onderdeel van de motorbeveiliging.

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

uitwerking v.d. vraag
                                      EN                                          DUS
                                             
                                            DUS

   Pp = 597 W , Ip = 2,58 A dus R = 597 / (2,58 x 2,58) = 89,53 Ω
   Ps = 605 W , Ip = 2,60 A dus R = 605 / (2,60 x 2,60)  = 89,49 Ω

Omdat we hier rekenen met het blind vermogen berekenen wij nu dus de totale impedantie Z uit

                                                       Of
P=I2R
R=I2P
P=IU
U=IR
P=I(IR)
Z=R2+Xl2
Z2=Pw2+Ps2

Slide 3 - Diapositive

Dit moet nog verder uitgewerkt worden

Beschrijf de werking van een thermisch overbelastingsrelais en hoe het wordt toegepast in de motorbeveiliging van een driefasige motor.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding waarbij de stroom niet in fase is met de spanning; er is dus een faseverschuiving. Vraag: Hoe noemen we deze verhouding

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huisinstallatie
Elektromotor 
Nominale stoorm 10 A.
B 16
C 16

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de volgende problemen kan optreden als een motor niet goed wordt beveiligd?
A
Oververhitting
B
Verminderde efficiëntie
C
Kortsluiting
D
Alle 3 de antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het toerental van een asynchrone draaistroommotor wordt bepaald door:
A
n=60xp/t
B
n=60xf/t
C
n=60xp/f
D
n=60xf/p

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij direct inschakelen
van een Asynchrone draaistroommotor is de aanloopstroom:
A
4 xIb
B
6 x Ib
C
8x Ib
D
12 x Ib

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op het motorplaatje staat een vermogen van 0,55 KW.
Dit is:
A
Het schijnbaar vermogen
B
Het werkelijke vermogen
C
Het opgenomen vermogen
D
Het asvermogen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een draaistroommotor, in Nederland geplaatst, heeft een statordraaiveld van 1500 omw/min. Hoeveel POOLPAREN zitten er in de motor?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De aangeboden spanning is 400/690 Volt.
Je moet een motor aansluiten met de gegevens
volgens het motorplaatje.

Hoe sluit je de de spoelen van deze
motor aan?
A
Ster
B
Driehoek
C
Ster-driehoekschakeling
D
3-fase

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de motorklemmenkast zitten zie je de klemmenstroken aangesloten zoals is afgebeeld.
Vraag:
Hoe staan deze spoelen geschakeld?
A
De spoelen zijn in ster- driehoek geschakeld
B
In ster
C
In driehoek
D
Zijn fout aangesloten

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we het verschil in snelheid tussen het draaiveld (stator) en de rotor?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan de draairichting van een driefase-motor worden veranderd?
A
Door de polariteit van de statorwikkelingen om te keren
B
Veranderen van de rotorwikkelingen
C
Toevoegen van een extra fasen
D
Door twee van de driefase- kabels om te wisselen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling: Een Asychroonmotor
A. Kan meer onderhoud vergen vanwege de borstels en commutatoren.

B. Kooiankermotor: Werkt op het principe van inductie, waarbij het draaiveld in de stator een inductieve stroom in de rotor genereert.

C. Heeft over het algemeen minder onderhoud nodig vanwege de eenvoudige constructie

A
Stelling A, B en C zijn juist
B
Stelling A en B zijn juist
C
Stelling B is juist
D
Stelling B en C zijn juist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke formule wordt gebruikt om het rendement van een elektromotor te berekenen?

LET OP ! Meerder antwoorden kunnen goed zijn
A
η=PopPaf
B
Paf=ηPop
C
η=PafPop
D
Pop=ηPaf

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De formule voor het berekenen van het werkelijke vermogen van een eenfasige elektromotor is :

A
P=RIcos(ϕ)
B
P=UI3η
C
P=UIcos(ϕ)
D
P=UIcos(ϕ)3

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gegeven is dat de fasespanning 400 volt is en de motorspoelen in ster zijn aangesloten.
Bereken de lijnspanning.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de fasespanning .
Gegeven is dat de lijnspanning 400 volt is en de motorspoelen in driehoek zijn aangesloten.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een 4-geleidernet met een voedingspanning van 400/230V worden 3 weerstanden van 25 Ω in ster aangesloten.
1. Schrijf de formule uit
2.Bereken het totale vermogen van de ster-schakeling.


Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Op een 3-geleidernet met een voedingspanning van 3 x 400V worden 3 weerstanden van 80 Ω in driehoek aangesloten.
1. Bereken de stroom door elke weerstand. (Fasestroom)
2.Bereken ook de stroom in de aansluitdraden. (Lijnstroom)
3.Bereken de totaal stroom
4.Bereken het totale vermogen



Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie gelijke elektrische verbruikstoestellen zijn in ster aangeslo­ten op een viergeleider driefasen wisselstroomnet
3/N~ 690 V 50 Hz. Elk verbruikstoestel neemt een stroom op van
5 A. cos Φ= 1

Bereken het totaal opgenomen vermogen van deze bruikstoestellen.

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gegeven:R1 = R2 = R3 = 20 Ω

Na het openen van de schakelaar S veranderd de aanwijzing op de meter





A
P1 niet P2 niet
B
P1 niet P2 wel
C
P1 wel P2 niet
D
P1 wel P2 wel

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het rendement van deze motor is 0,88. Bereken de lijnstroom. Je mag de formule op een kladblaadje schrijven. De berekening moet echter wel uitgeschreven worden.




Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions