Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
rekentoets winter
Slide 1 - Diapositive
uitleg
Jullie maken groepjes van 4 (dames en heren door elkaar)
Een van jullie logt in in LessonUp en voert het antwoord in
Slide 2 - Diapositive
Hoofdrekenen: Je hebt met 2 vrienden in 6 jaar € 3888 gespaard voor de ski vakantie. Hoeveel euro heeft iedereen gemiddeld per maand gespaard?
Slide 3 - Question ouverte
Hoofdrekenen: Een bakje water heeft 690 minuten nodig om te bevriezen, je zet het bakje om 8:25 uur buiten terwijl het vriest, hoe laat is het water bevroren?
Slide 4 - Question ouverte
Hoofdrekenen: 89967 - 90001 =
Slide 5 - Question ouverte
Een autorit naar de skiheling is 200 km. Je rijdt in een heel stoere maar benzine slurpende auto, hij verbruikt namelijk 1 liter benzine per 5 km. De benzine kost €1,60. Hoeveel euro betaal je aan benzine voor deze rit?
Slide 6 - Question ouverte
Hoofdrekenen: Je koopt 5 ijsjes, een Cornetto van €1,95, een Magnum met nootjes van €2,10, twee Raketjes van €0,95 en een Schatkistje van €1,50. Je geeft 8 euro, hoeveel cent krijg je terug?
Slide 7 - Question ouverte
Je schaatst rondjes op de schaatsbaan. Eén rondje is 400 meter. Je schaatst 10 kilometer in 18 minuten, 37 seconden en 76 honderdste. Wat is je gemiddelde ronde tijd? rond af op 2 decimalen.
Slide 8 - Question ouverte
Er zijn 1200 mensen op het piste, 41% smeert zich in met factor 30, 57 % met factor 50. Hoeveel mensen zijn niet ingesmeerd?
Slide 9 - Question ouverte
Je maakt een piramide van ijs. Het grondvlak is een vierkant van 30 cm bij 30 cm, de top is 30 cm hoog. Hoeveel dm3 zand zit er in je piramide?
Slide 10 - Question ouverte
Na het skiën wil je een boek lezen. Op de e-reader staan 80 boeken, 13 op de 16 boeken zijn van je moeder, 4 op de 5 van de overgebleven boeken zijn van je zus. De rest van van jou, uit hoeveel boeken van jezelf kan je kiezen?
Slide 11 - Question ouverte
Hoofdrekenen: Op de terugweg trakteer je op de grote M. Jij bestelt een ijsje voor €2,75, je broertje bestelt een burger voor € 3,75, je moeder een grote milkshake voor € 3,25 en je vader een maaltijdsalade voor €5,25. Hoeveel moet je afrekenen?