Hoofdstuk 5 - 03 Nanda

 Balans
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

 Balans

Slide 1 - Diapositive

2 minuten opdracht
Schrijf voor jezelf op wat je nog weet van de balans
Balans

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijk om te weten:
  • linkerkant balans = debet kant
  • rechterkant balans = credit kant
  • debet kant = activa (= bezittingen)
  • credit kant = passiva (= schulden)

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom staat het EV 
aan de creditzijde 
van de balans?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigen vermogen een schuld?
Kijk je naar de balans, dan zie dat vermogen valt onder de passiva en niet onder de activa. 
  • Dat komt omdat het eigen vermogen gezien wordt als een schuld van het bedrijf aan de eigenaar. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijk om te weten:
  • balans debet bestaat uit 3 groepen                                          (vaste activa, vlottende activa en liquide activa)
  • balans credit bestaat ook uit 3 groepen                                 (eigen vermogen, vreemd verm. kort en vreemd verm. lang)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je zien of een bedrijf financieel gezond is?

Slide 7 - Diapositive

Op het bord een balans tekenen , de credit zijde, de passiva ( = het woord passief)
Passiva omdat het geen geld is waarmee je kunt handelen.
Begrippen EV en VV  en crediteur behandelen

verschil van het begrip investeren in het dagelijks taalgebruik ( ruimer ) en het economische begrip ( voor een lange tijd, 
voor jaren in een bedrijf en je gaat uit van rendement) 
Hoe kun je zien of een bedrijf financieel gezond is?
mbv kengetallen

Slide 8 - Diapositive

Op het bord een balans tekenen , de credit zijde, de passiva ( = het woord passief)
Passiva omdat het geen geld is waarmee je kunt handelen.
Begrippen EV en VV  en crediteur behandelen

verschil van het begrip investeren in het dagelijks taalgebruik ( ruimer ) en het economische begrip ( voor een lange tijd, 
voor jaren in een bedrijf en je gaat uit van rendement) 
Liquiditeit & solvabiliteit
Kan het bedrijf de schulden die er zijn terugbetalen?

Slide 9 - Diapositive

DAT -> CAT.    kengetallen- ratio's 

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Liquiditeit
Heb je genoeg geld om je schulden 
op korte termijn te betalen ? 
  • In een formule uitgedrukt:                             (VLA+ liquide middelen) / VVK x 100% 



Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Solvabiliteit
Heb je genoeg geld om je schulden 
op lange termijn te betalen ? 
  • In een formule uitgedrukt:                                 (EV / TV) x 100%

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
  • Nakijken paragraaf 5.1
  • Doornemen paragraaf 5.2   
  • maken de opdrachten 
  • m.u.v.  opdracht 
        11, 12, 15, 18, 20, 23 en 26

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken  
Wat:             kijk eerst na, maak daarna het huiswerk              
Hoe:            individueel en  IN STILTE 
Hulp:           je boek; en ik loop rond  
Tijd:             10 minuten
Klaar:          begin vast met het doorlezen van 5.3
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze les
  • Ik kan de creditzijde van de balans beschrijven
  • ik kan uitleggen wat solvabiliteit inhoudt
  • ik kan de solvabiliteit berekenen
  • ik kan uitleggen wat liquiditeit inhoudt 
  • ik kan de liquiditeit berekenen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet in welke groepen de creditzijde van de balans wordt verdeeld
A
groen
B
geel
C
rood

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet wat de solvabiliteit inhoudt en kan deze berekenen
A
groen
B
geel
C
rood

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet wat de liquiditeit inhoudt en kan deze berekenen
A
groen
B
geel
C
rood

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke 3 groepen kun je de passiva-zijde van de balans verdelen?
A
Activa, Passiva en Liquide middelen
B
Eigen vermogen, lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen
C
Eigen vermogen, lange passiva, korte passiva
D
Activa, Vaste activa en Vlottende middelen

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel: je leent 10.000 euro en betaald dit in 10 jaar terug. Welk bedrag moet je elk jaar aflossen?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel: je leent 10.000 euro en betaald dit in 10 jaar terug. Als de rente 5% is, hoeveel rente moet je dan na 5 jaar betalen?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de formule om solvabiliteit te berekenen?
A
EV / VV x 100 %
B
(Vl.Act + Liq.Mid.) / KVV
C
EV / TV x 100 %
D
(Vl.Act - Voorr.+ Liq.Mid.) / KVV

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Soup Company koopt grondstoffen in zoals uien, wortels, linzen, zoete aardappels etc. De goederen worden vandaag geleverd en de factuur hiervoor moet over 30 dagen betaald worden.
A
De leverancier van de goederen is een debiteur
B
De leverancier van de goederen is een crediteur

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling 1: Vreemd vermogen is het geleende geld van een bedrijf
Stelling 2: Er zijn 2 soorten vreemd vermogen:
lang- en kort vreemd vermogen
A
Stelling 1 is juist , stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is juist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is onjuist

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de formule om de liquiditeit te berekenen?
A
EV / VV x 100 %
B
(Vl.Act + Liq.Mid.) / KVV x 100 %
C
Liq.Mid. / EV x 100 %
D
(Vl.Act - Voorr.+ Liq.Mid.) / KVV x 100 %

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de formule om de liquiditeit te bepalen?
A
VVVLA
B
(LVV)(VLAenLM)
C
(KVV)(VLA+LM)
D
TVV(VLA+LM)

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De liquiditeit is voldoende als het hoger is dan
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de balans van een bedrijf?
A
een maandelijks overzicht van alles wat een bedrijf heeft
B
een overzicht van alle bezittingen en schulden op één bepaald moment
C
een halfjaarlijks overzicht van alle activa van een bedrijf
D
een kwartaal overzicht van alle passiva van een bedrijf

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk soort vermogen staat op de balans van een B.V. en eenN.V. ?
A
Eigen vermogen en vreemd vermogen
B
Aandelen vermogen en vreemd vermogen
C
Aandelen vermogen en eigen vermogen
D
Lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ander woord voor schulden
is passiva
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De solvabiliteit is voldoende als het hoger is dan
A
25
B
35
C
40
D
50

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions