Zakelijke teksten, 3BB
1 / 38
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Noem drie kenmerken van een nieuwsbericht.
Slide 2 - Question ouverte
Een nieuwsbericht heeft meestal de opbouw:
A
Kop - uitwerking - slot
B
Kop - inleiding - uitwerking
C
Inleiding - uitwerking - slot
Slide 3 - Quiz
Het onderwerp van de tekst is altijd een hele zin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
De hoofdgedachte is een minisamenvatting van de tekst
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Tegenstelling
Voorbeeld
Opsomming
Conclusie
Mening
Oorzaak en gevolg
Maar
Echter
Onder andere
Zoals
Bovendien
Ook
Dus
Concluderend
Volgens mij
Doordat
Als gevolg van
Slide 6 - Question de remorquage
De theorie van perron 1 beheers ik goed!
Slide 7 - Sondage
Slide 8 - Diapositive
In een recensie staat altijd de mening van de schrijver.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Het tekstdoel van een recensie is:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren
Slide 10 - Quiz
Noem drie kenmerken van een recensie.
Slide 11 - Question ouverte
Een subjectieve tekst bevat feiten, nooit een mening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit wat een ingezonden brief is.
Slide 13 - Question ouverte
'Die broek is lelijk!'
A
Is een mening
B
Is een feit
Slide 14 - Quiz
De theorie van perron 2 beheers ik goed!
Slide 15 - Sondage
Slide 16 - Diapositive
Achtergrondartikel
Slide 17 - Carte mentale
Een achtergrondartikel heeft als tekstdoel alleen informeren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Noem twee verschillen tussen een nieuwsbericht en een achtergrondartikel.
Slide 19 - Question ouverte
Een krantenartikel van twee maanden geleden is betrouwbaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Een reclame is niet betrouwbaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Een tekst van de Consumentenbond over de nieuwste telefoon is betrouwbaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
De reclames over de Jumbo met de acteur Ferry is betrouwbaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Maak de zin af: Een feit kun je .....
Slide 24 - Question ouverte
Extra uitleg in een tekst is altijd een hoofdzaak.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
De theorie van perron 3 beheers ik goed!
Slide 26 - Sondage
Slide 27 - Diapositive
Geef twee voorbeelden van slogans.
Slide 28 - Question ouverte
Leg in je eigen woorden uit wat een advertorial is.
Slide 29 - Question ouverte
Advertorial
Slide 30 - Carte mentale
Noem een voorbeeld hoe reclames je manipuleren.
Slide 31 - Question ouverte
Slide 32 - Diapositive
De foto van de vorige dia is een:
A
Reclame
B
Advertorial
C
Ideële reclame
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Diapositive
Wat voor soort folder is dit?
Slide 35 - Question ouverte
Slide 36 - Diapositive
Wat voor soort folder is dit?
Slide 37 - Question ouverte
Leg het verschil in tekstdoel uit tussen een politieke folder en een reclamefolder.
