Grammatica zinsdelen MV

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
Grammatica zinsdelen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Programma
- Leerdoelen
- Korte herhaling pv, zinsdelen, ow, wg en lv
- Uitleg meewerkend voorwerp  
- Oefenen ontleden

Slide 2 - Diapositive

Terugblik leerdoelen:


Ik kan PV, OW, WG, LV als zinsdelen benoemen

Leerdoel deze les:

MV
Ik kan het meewerkend voorwerp in zinnen vinden.

Slide 3 - Diapositive

Welke zinsdelen zijn juist benoemd:
De politie heeft op de A2 veel boetes uitgedeeld.
A
De politie = ow
B
heeft uitgedeeld = pv
C
op de A2 = lv
D
veel boetes = lv

Slide 4 - Quiz

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
maak
straks
mijn
opdrachten
wel

Slide 5 - Question de remorquage

Thimo geeft een cadeau aan zijn vriendin. 

Slide 6 - Diapositive

PV, OW, LV, MV?
Thimo geeft een cadeau aan zijn vriendin. 
De dierenverzorger heeft bamboe aan de babypanda gegeven.
De ober heeft de gasten de menukaart gegeven.
Wie heeft de koekjes op het aanrecht gezet?



Slide 7 - Diapositive

Uitleg meewerkend voorwerp
In een zin met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het mv geeft aan voor wie/wat iets bestemd is. 
Het mv hoort vaak bij woorden die iets 'vertellen' of 'geven'.  

| Mama | heeft | mijn zusje | een groot cadeau | toegestuurd.|
       ow      pv/wg         mv                       lv                                   wg

Slide 8 - Diapositive

Uitleg meewerkend voorwerp
Let op
- Het mv kan beginnen met aan of voor, maar dit hoeft niet. Als het zinsdeel niet met aan of voor begint, kan je het er vaak voor denken. Als aan of voor wél in de zin staat, kun je het weglaten. 
- Het meewerkend voorwerp is meestal een levend wezen of instantie (organisatie/dienst). 

Slide 9 - Diapositive

Uitleg meewerkend voorwerp
Voorbeelden:

- | Julia en Kim | gaven | een cadeautje | aan hun moeder.|
- | Ik | vroeg | het (aan) haar.|
- | Mijn vriend | geeft | de poes en de hond | hun eten.|
- | Zij | laat | al haar geld | na | aan goede doelen.|

Slide 10 - Diapositive

ww met lv en/of mv

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag! Zinsdelen ontleden
  1. Heeft Thirza aan haar zusje een boek gegeven?
  2. Na een jaar verkering schonk Nick zijn vriendin een zilveren ring.
  3. De ijscoman heeft op de hoek van de straat ijsjes uitgedeeld aan de buurtkinderen.
  4. De actrice liet haar nieuwe oorbellen aan haar collega zien.
  5. Aan de kant van de weg stond een eenzame lifter. 

Slide 12 - Diapositive

MV LV
  1. Heeft Thirza aan haar zusje een boek gegeven?
  2. Na een jaar verkering schonk Nick zijn vriendin een zilveren ring.
  3. De ijscoman heeft op de hoek van de straat ijsjes uitgedeeld aan de buurtkinderen.
  4. De actrice liet haar nieuwe oorbellen aan haar collega zien.
  5. Aan de kant van de weg stond een eenzame lifter. 

Slide 13 - Diapositive

Benoem het mv:
Bij de opening van de schouwburg hebben ze alle bezoekers een drankje aangeboden.
A
Bij de opening van de schouwburg
B
ze
C
alle bezoekers
D
een drankje

Slide 14 - Quiz

Benoem het mv:
Hem geef ik niets.
A
Hem
B
geef
C
ik
D
niets

Slide 15 - Quiz

Aan de slag
Wat? Paragraaf 9: opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bladzijde 220-221.

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag!
Wat? Werk aan opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 
Waar vind ik die? Paragraaf 9 MV: bladzijde 220-221.
Tijd? 10 minuten
Hulpmiddelen? Boek, schrift en pen. Geen laptop.
Wat doen we na afloop? 5 mensen krijgen een beurt. 
Wat als ik klaar ben? Ga verder met paragraaf 11
Niet klaar? Thuis verder werken aan theorie en opdrachten.

Slide 17 - Diapositive

Verder oefenen MV
Pas de theorie toe en maak de volgende opdrachten:
- Paragraaf 9: opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bladzijde 220-221.

Lastig? Extra oefenen in De Brug op Nieuw Nederlands online.
Goed in ontleden? Sla opdr.  3 over, maak 1, 2, 4, 5 en 6. Ga verder met paragraaf 11. 

Slide 18 - Diapositive

Check leerdoelen:

MV
Ik kan het meewerkend voorwerp in zinnen vinden.
Volgende les:

BWB
Ik kan de bijwoordelijke bepaling in zinnen vinden. 

Slide 19 - Diapositive

Oefenen met ontleden
Belangrijk: check voordat je besluit of je het benoemen van zinsdelen lastig of gemakkelijk vindt, hoe goed je daadwerkelijk kan ontleden. (80% beheersingsgraad - zonder verbeteren)

mv: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-meewerkend-voorwerp/


Slide 20 - Diapositive

Meten = weten
Kijk je opdrachten goed na!

Slide 21 - Diapositive

Extra opdracht
Maak in de volgende volgorde een zin:

 bwb – pv/wg – ow – lv – bwb – wg – wg.

Slide 22 - Diapositive

Stappenplan ontleden
 1. Zoek de pv. Verander de zin van tijd of getal. 
2. Deel de zin op in zinsdelen. Hussel de zin. Gebruik PV! 
3. Zoek het onderwerp. Wie/wat + pv?
4. Zoek het werkwoordelijk gezegde. (Alle werkwoorden in de zin).
5. Zoek het LV 
...

Slide 23 - Diapositive