1.1 Voedingsstoffen

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 50 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit jaar   ->    
- Vertering
- Transport
- Gaswisseling en uitscheiding
- Afweer
- Verder voorbereiden op het eindexamen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Thema 1 Vertering
BS1 Voedingsstoffen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

Je kunt de kenmerken en functies noemen van de 6 groepen voedingsstoffen en voedingsvezel.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vier functies van voedingsstoffen
Er zijn vier functies van voedingsstoffen.

  1. Brandstoffen; energie
  2. Bouwstoffen; groei en herstel
  3. Reservestoffen; opslag
  4. Beschermstoffen; zorgen dat je niet ziek wordt 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten
2 varianten:
  • Dierlijke eiwitten
  • Plantaardige eiwitten

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten
Eiwitten zijn bouwstoffen

Teveel aan eiwitten? 
  • Eiwit als brandstof 
  • Eiwit als reservestof (vet)
Cytoplasma
Spieren

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten
Volgorde van aminozuren bepaalt vorm van het eiwit.

Door verschillende vormen ook verschillende functies:
enzym, transportenzym, hormoon etc.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten
BINAS tabel 67H1

20 soorten aminozuren
  • 12 niet-essentiële aminozuren 
  • 8 essentiële aminozuren
Niet-essentiële aminozuren kunnen door het lichaam worden aangemaakt.
Essentiële aminozuren worden niet/minder door het lichaam aangemaakt moeten via het voedsel worden aangeleverd.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten
  • Bestaat uit aminozuren
  • Transaminering om zelf nieuwe aminozuren te maken
  • Essentiele aminozuren moeten in voedsel voorkomen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten
  • Dissimilatie aminozuren die niet worden gebruikt naar ureum
  • Pyrodruivenzuur voor glycolyse, eiwit als brandstof

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koolhydraten (sachariden)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koolhydraten
Koolhydraten zijn brandstoffen, maar kunnen ook dienen als bouwstof. 

Teveel aan koolhydraten?
  • Koolhydraten als reservestof (vet)

Suikers (glucose), zetmeel en glycogeen. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koolhydraten

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koolhydraten
  • Voedingsvezels worden niet verteerd
  • Afkomstig uit celwanden 
  • Bevorderen darmwerking en stoelgang
  • Zorgen voor verzadigd gevoel

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsvezels
  • Onverteerbare koolhydraten uit planten 
  • Voedingsvezels stimuleren de darmperistaltiek en dus de darmwerking

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vezels: bijvoorbeeld cellulose
Wij eten veel hout tegenwoordig!
21.39

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Vetten (lipiden)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vetten
  • Glycerol + 3 vetzuurstaarten = triglyceride

  • Vetten bestaan uit dezelfde atomen als glucose (C,H,O).
  • Alle organismen kunnen glucose omzetten in vetten.
  • Essentiële vetzuren

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(On)verzadigde vetten
Verzadigd vet:
- Ongezond; kans op 'dichtslibben' aders. Vooral bij dierlijke vetten. Hebben geen dubbele bindingen.

Onverzadigd vet:
- Gezond. Zorgen voor daling cholesterol. Hebben één of meer dubbele bindingen.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dierlijk voedsel: vetten
Glycerol en 3 verschillende vetzuren
Verzadigd
Enkelvoudig onverzadigd
meervoudig onverzadigd

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cholesterol
  • Verzadigd vetzuur bevordert afzetting cholesterol (LDL), onverzadigd verminderen afzetting (HDL)
  • Aanmaak in lever
  • De basis voor de aanmaak van sommige hormonen (testosteron, oestrogeen, bijnierhormonen)
  • Cholesterol zit in celmembranen voor flexibiliteit.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vetten
  • Essentiele vetzuren
  • Brandstof (1g vet = 38kJ)
  • Reserve-energiebron onder huid en rond organen
  • Warmte-isolerend
  • Bouwstoffen in membranen: fosfolipiden, cholesterol

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Water

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Water
- Water is een bouwstof                transport van stoffen. 
- Het menselijk lichaam bestaat uit ± 60% water. 
- Bouwstof, oplosmiddel, transportmiddel, regeling lichaamstemperatuur
- Bepaalt osmotische waarde

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mineralen (zouten)

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mineralen
  • bouwstof:
hard botweefsel en tandbeen
  • beschermstoffen:
bloedstolling

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spoorelementen
Spoorelementen: mineralen die in zeer kleine hoeveelheden benodigd zijn

Algemene mineralen: Na, K, Ca
Spoorelementen: Cu, F, Zn, I

Slide 33 - Diapositive

Jood - schildklier

Koper - vorming van bindweefsel en botten

Fluor - Tanden

Zink - opbouw van eiwitten
Mineralen
  • Bouwstoffen
  • Calcium - botten
  • Spoorelementen in enzymen en hormonen (Jodium - thyroxine)
  • Fluor - beenderen en gebit
  • IJzer - hemoglobine

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitaminen
  • Provitaminen dit zijn stoffen die in voeding zitten, waaruit wij vitaminen kunnen vormen.
  • Gebreksziekten deze ontstaan door een tekort aan vitaminen.
  • Vitamine-B-complex is opgebouwd uit meerdere afzonderlijke vitaminen.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitaminen
  • Co-enzym, heel weinig nodig
  • Gebreksziekten
  • Provitaminen : hier kan je lichaam vitamine uit make: beta-caroteen -> vitamine A (opgeslagen in lever)
  • Vitamine B en C oplosbaar in water, lichaam kan dit niet opslaan
  • Teveel vitaminen kunnen je ziek maken

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Scheurbuik
Scheurbuik bij zeevaarders door gebrek aan vitamine C
Oplossing: Verse citroenen en sinaasappels mee op reis.

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

Je kunt de kenmerken en functies noemen van de 6 groepen voedingsstoffen en voedingsvezel.

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

BS 1.1 Voedingsstoffen
Maak opdracht 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9 

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen bij Ted Talk Suzana Herculano-Houzel
•Hoe heeft zij bepaald hoeveel neuronen er in de hersenen van een individu per soort zit? 
•Hoeveel energie kost ons brein per dag?
•Hoe komt ze tot de conclusie dat wij geen knaagdieren zijn maar primaten?
•Van welke aspecten hangt de grootte van het lichaam en de grootte van de hersenen af?
•Wat is het grote voordeel van voedsel koken?
•Wat is haar slotconclusie?

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 49 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden
•Soepje maken van de hersenen waarbij celkernen intact blijven
•Aantal neuronen * kcal per neuron
•86 miljard neuronen = 516 kcal = 2160 kJ
•De verhouding hersengrootte : aantal neuronen klopt niet (als we knaagdier zijn zouden we hersenen hebben van 36 kg)
•Er is een relatie tussen grootte van de hersenen + grootte van het lichaam (= energiebehoefte) en de maximale energie inname op een dag. Primaten hebben max 9 uur per dag de tijd
•Koken maakt het mogelijk om meer energie per tijdseenheid te nuttigen ( t.o.v. rauw voedsel)
•Slotconclusie: wij hebben de meeste neuronen  en wij zijn mensen omdat we koken 

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions