Thema 4_Gedrag_Herhaling_4.3 en 4.4_maart 2023

4.3 - Lichaamstaal
12 vragen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

4.3 - Lichaamstaal
12 vragen

Slide 1 - Diapositive

Wat is hier aan de hand?
A
Rood: Boos Blauw: Verdrietig
B
Rood: Boos Blauw: Wacht af
C
Rood: Verdrietig Blauw: Boos
D
Rood: Wacht af Blauw: Boos

Slide 2 - Quiz

Welke hond zal gaan vluchten?
A
Hond A
B
Hond B
C
Hond C

Slide 3 - Quiz

Welke hond zal je gaan aanvallen?
A
Hond A
B
Hond B
C
Hond C

Slide 4 - Quiz

Welke hond is heel erg bang?
A
Hond 1
B
Hond 2
C
Hond 3
D
Hond 4

Slide 5 - Quiz

Welke hond begroet zijn baasje waar hij een goede band mee heeft?
A
Hond 1
B
Hond 2
C
Hond 3
D
Hond 4

Slide 6 - Quiz

Welke staart
hoort bij
deze kop?
A
Hond 1
B
Hond 2
C
Hond 3
D
Hond 4

Slide 7 - Quiz

Het signaal van deze hond is een:
A
geur
B
kleur
C
geluid
D
gebaar

Slide 8 - Quiz

Het signaal van deze blazende kat is:
A
geur
B
kleur
C
geluid
D
gebaar

Slide 9 - Quiz

Hoe heten signalen die jonge dieren en knuffeldieren uitzenden?
A
Sleutel Signalen
B
Overdreven Signalen
C
Verzorg Signalen
D
Liefdevolle Signalen

Slide 10 - Quiz

Welke leeuw is volgens de theorie het meest schattig?
A
Leeuw 1
B
Leeuw 2
C
Leeuw 3
D
Leeuw 4

Slide 11 - Quiz

Op wat voor manier is het hoofd overdreven?

Op wat voor manier zijn de oren overdreven?
A
Groot hoofd, kleine oren
B
Groot hoofd, grote oren
C
Klein hoofd, kleine oren
D
Klein hoofd, grote oren

Slide 12 - Quiz

Welk signaal roept verzorg-gedrag op bij andere dieren?
A
Groot, rond hoofd
B
Kleine oren
C
Mollig, zacht lijfje
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quiz

4.4 - Samen leven
12 vragen

Slide 14 - Diapositive

Waarom vliegen de spreeuwen zo massaal bij elkaar?
A
Dan blijven ze warm
B
Dan raken ze de weg niet kwijt
C
Kunnen ze ontsnappen aan roofvogels
D
Hebben ze wat te doen

Slide 15 - Quiz

Wanneer gaat samenwerken het best?
A
Als er afspraken zijn
B
Als er een duidelijke taakverdeling is
C
Als de dieren bij dezelfde familie horen
D
Als dieren honger hebben

Slide 16 - Quiz

Kijk naar de ganzen hiernaast.
Wat zal er gebeuren als er gevaar dreigt?
A
De gans die oplet vliegt weg, de andere ganzen eten door.
B
De gans die oplet laat een alarmkreet horen en vliegt weg.
C
De gans die oplet laat een alarmkreet horen, daarna vliegen alle ganzen weg.
D
De gans die oplet vliegt weg en laat daarna een alarmkreet horen.

Slide 17 - Quiz

Waarom werken dieren samen?
A
Dat vinden ze gezellig
B
Dat zijn ze gewend
C
Zo kunnen ze beter overleven
D
Anders voelen ze zich alleen

Slide 18 - Quiz

Welke hond is hier de baas?

En hoe heet dat met een moeilijk woord?
A
De zwarte hond, dominant
B
De bruine hond, dominant
C
De zwarte hond, onderdanig
D
De bruine hond, onderdanig

Slide 19 - Quiz

Waarom gaat een hond op zijn rug liggen als hij verliest in een gevecht?
A
Dan wordt hij niet gebeten
B
Dan kan hij zich beter verdedigen
C
Dan doet hij alsof hij dood is

Slide 20 - Quiz

Wat is de functie van dreigen?
A
Zo laat je weten dat je wilt vechten
B
Zo bepaal je wie de sterkste is, zonder te vechten
C
Zo laat je zien dat je bang bent
D
Dit is altijd het begin van een gevecht

Slide 21 - Quiz

Wat is oversprong gedrag?
A
Niet passend gedrag
B
Gedrag om te laten zien wie de baas is
C
Gedrag om te laten zien dat je onderdanig bent
D
Gedrag om de rangorde te bepalen

Slide 22 - Quiz

Welke kat vertoont oversprong gedrag?
A
Links boven
B
Rechts boven
C
Links onder
D
Rechts onder

Slide 23 - Quiz

Hoe heet "versieren" in de dierenwereld?
A
Oversprong gedrag
B
Balts gedrag
C
Dominant gedrag
D
Onderdanig gedrag

Slide 24 - Quiz

Wat is het doel van de balts?
A
Gezellige tijd hebben
B
Kennis maken
C
Voorbereiding op paren

Slide 25 - Quiz

Welke kip staat op nummer 1 in de rangorde?
A
Bea
B
Cootje
C
Dirkje
D
Froukje

Slide 26 - Quiz

Welke paragraaf vind je het moeilijkste?
A
4.3 - Lichaamstaal
B
4.4 - Samen leven

Slide 27 - Quiz

Welke leermanier ga jij straks bij jouw gekozen paragraaf toepassen?
A
10 Flitskaarten van begrippen maken
B
10 Meerkeuzevragen maken (met antwoord)
C
10 Openvragen maken (met antwoord)
D
Eigen idee (bespreek dit met de docent)

Slide 28 - Quiz

Werk je hierbij graag:
A
Alleen
B
Tweetal
C
Drietal

Slide 29 - Quiz

Aan de Slag!
Kies: 4.3 - Lichaamstaal of 4.4 - Samen leven

Kies jouw leermanier:
  1. Maak 10 flitskaarten van de begrippen
  2. Maak 10 meerkeuzevragen (met antwoorden)
  3. Maak 10 openvragen (met antwoorden)
  4. Eigen idee (bespreek dit met de docent)
Alleen of Twee/Drietal

Slide 30 - Diapositive