§5.2 Wat wordt de prijs?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2,3

Hoofdstuk 5 Wat levert het op?

§5.1 Koop jij op de markt?

§5.2 Wat wordt de prijs?

§5.3 Belasting op shoppen?

§5.4 Wat houd je over?

Vandaag

1. Herhaling §5.1

2. Doelen nieuwe les

3. Behandelen §5.2

4. Maken opgaven §5.2

5. Afsluiting & huiswerk

Vorige les

Vraag

Aanbod

Markt

Marketingmix

Marketing

Doelen vandaag

• Je weet wat de inkoopprijs is
• Je weet wat de brutowinstopslag is
• Je kunt de verkoopprijs berekenen
• Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen

Verkoopprijs

• Inkoopprijs
  
• brutowinstmarge
  __________________ +
• Verkoopprijs

Wie betaalt de inkoopprijs?

1. Een consument die vlees koopt bij de slager
2. Een patatboer die diepvriespatat bij de groothandel koopt
3. Een fabrikant die hagelslag verkoopt aan de supermarkt

Inkoopprijs € 4, brutowinstmarge 45%.
Bereken de verkoopprijs

De brutowinstmarge is 60 % van de inkoopprijs. De inkoopprijs is €500. Wat is de verkoopprijs?

Vorige week kocht je een nieuwe broek. De verkoopprijs van de broek was € 79,20 De winkelier had de broek voor € 33 bij de groothandel gekocht. Hoeveel is de brutowinstopslag in procenten van de inkooprijs?

1. 42%
2. 58 %
3. 140 %
4. 240 %

Omzet

Omzet = afzet × verkoopprijs

(afzet = aantal stuks)

Met welke informatie kun je de omzet berekenen?

1. Alleen met de afzet
2. Met de inkoopwaarde, de brutowinstopslag en de afzet
3. Met de inkoopwaarde en de verkoopopbrengst

In een dag verkoop je 120 ijsjes. De gemiddelde verkoopprijs per ijsje is € 1,70
a. Hoeveel is de afzet?
b. Bereken de omzet

Op de jaarlijkse boekenmarkt verkoop je 2e-hands boeken voor € 1,75 per stuk
a. Aan het eind van de dag is je omzet € 560. Hoeveel boeken heb je verkocht?
b. Een jaar later is je afzet 400 boeken. Wat is nu je omzet?

Zelfstandig werken

Doen: maken opgave 21, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 32, 35

Vragen? Zacht overleggen met buurman, vinger opsteken

Klaar? 

Herhaling

inkoopprijs 

brutowinstopslag

afzet 

omzet 

 verkoopprijs

Huiswerk volgende les

Maken: maken opgave 21, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 32, 35

Lezen:

Leren:

Overige: