1 KGT- H5 Sociale media

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

H5 Sociale media

blz. 118

Je leert:

• nadenken over de invloed van sociale media in jouw leven;
• je mening geven over gedarg op sociale media;
• belangrijke informatie uit een tekst of video halen;
• hoe een tekst is opgebouwd (titel, tussenkopjes, alinea's, inleiding, slot);
• aangeven waar een alinea over gaat (deelonderwerp);
• functie van beeld bij een tekst herkennen en gebuiken;
• een instructie herkennen, begrijpen en schrijven;
• een bericht of een e-mail schrijven;
• je taalgebruik aanpassen aan je publiek;
• een duidelijk en begrijpelijk verhaal vertellen of schrijven

Leerdoelen nieuws

5

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

In dit hoofdstuk ga je ook weer aan de slag met het uitbreiden van je woordenschat. Dat doe je door behalve de opdrachten in je boek, ook de online opdrachten te maken. Deze opdrachten worden steeds klaargezet als weektaak.

Als alle opdrachten van de weektaken zijn gemaakt, maken jullie een oefentoets. De uitslag van de oefentoets bepaalt of je aan de slag gaat met extra oefeningen woordenschat.

Woordenschat (weektaak)

5

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Een tekst is opgebouw uit een aantal onderdelen.

Als je naar een tekst kijkt dan zie je meteen een paar belangrijke dingen.

Tekstopbouw

5.2

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Vaktaalwoorden

5.2

Tekst

Onderwerp

Deelonderwerp

Inleiding

Slot

Titel

• Probeert de lezer te verleiden om de tekst de lezen.
• Geeft aan waar de tekst over gaat.

Tussenkopjes

• Geeft aan waar de alinea over gaat.

Alinea

• Deel van een tekst (deelonderwerp)
• Te herkennen aan witregels
• Begint altijd op een nieuwe regel

Afbeelding

• Plaatje of een foto of een grafiek

Bron

• Geeft aan waar een tekst vandaan komt (bijvoorbeeld een krant)

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Een afbeelding staat niet zomaar bij een tekst. De afbeelding heeft een functie.

• De afbeelding geeft extra informatie of legt iets uit.
• De afbeelding staat bij de tekst om de tekst aantrekkelijker te maken

Tekst en beeld

5.2

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Welke functie heeft deze afbeelding?

wist je dat je op verschillende manieren kunt luisteren? De manier die je kiest, hangt af van waarvoor je de (gesproken) tekst gebuikt: 

Je wilt bijvoorbeeld belangrijke informatie horen, uitleg krijgen of vragen over een fragment moeten beantwoorden.

Manieren van luisteren (lezen)

5.3

luisterdoel/leesdoel

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Hoe kies je de juiste manier van luisteren?

Manieren van luisteren (lezen)

5.3

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Teksten zijn opgebouwd uit kleinere stukjes tekst: alinea's. Alinea's zorgen ervoor dat een tekst makkelijker leesbaar is. 

Een alinea gaat over een klein deel van waar de hele tekst over gaat. Dit noem je ook wel een deelonderwerp. Alle alinea's samen gaan over het onderwerp van de tekst.

Alinea's

5.3

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Wat is een alinea?

1. Een stukje tekst.
2. Een tussenkopje.
3. De hele tekst.
4. Weet ik niet.

Wat is geen kenmerk van een alinea?
Een alinea

1. begint altijd op een nieuwe regel
2. heeft altijd een titel (tussenkopje)
3. begint soms na een witregel
4. laat de regel inspringen (stukje wit voor de regel)

Een tussenkopje van alinea is het deelonderwerp van de alinea.

1. Juist
2. Onjuist

Hoeveel alinea's heeft de tekst?

1. 3 alinea's
2. 4 alinea's
3. 5 alinea's
4. 6 alinea's

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Wat is het deelonderwerp alinea 2?

Wat is het deelonderwerp van alinea 2?

1. artiestennaam
2. bedriegers
3. onveilig
4. praktisch

Een tekst wordt altijd geschreven voor iemand. Dit is je publiek.

Het publiek zijn dus de lezers of luisteraars van een tekst.

Als een schrijver rekening houdt met zijn/haar publiek, dan wordt de tekst beter gelezen.

Hoe doet een schrijver dat?

Publiek

5.3

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Publiek

5.3

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Je schrijft een (zakelijke) e-mail aan een bedrijf, een organisatie of een gemeente. Je schrijft bijvoorbeeld omdat je een klacht hebt of informatie wil.

Een e-mail schrijft je volgens een aantal vaste regels (conventies)

Een e-mail schrijven

5.3

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Schrijfdoelen en tekstsoorten

5.4

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Instructietekst schrijven

5.4

Het doel van een instructie is uitleg geven. In een instructie staat stap voor stap hoe iemand iets moet doen of maken. Een instructietekst is daarom duidelijk en stap voor stap opgebouwd. 

Voorbeelden van instructieteksten:

• recept
• gebruikaanwijzing

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Instructietekst schrijven

5.4

Het doel van een instructie is uitleg geven. In een instructie staat stap voor stap hoe iemand iets moet doen of maken. Een instructietekst is daarom duidelijk en stap voor stap opgebouwd. 

Voorbeelden van instructieteksten:

• recept
• gebruikaanwijzing

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Instructietekst schrijven

5.4

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.