Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
6.4 Biologisch evenwicht
Thema 6 Ecologie
Slide 1 - Diapositive
Wat weten we al?
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen 6.3
Je kunt de koolstofkringloop beschrijven.
Je kunt de stikstofkringloop beschrijven.
Slide 3 - Diapositive
Begrippen 6.3
koolstofkringloop
Stikstofkringloop
Slide 4 - Diapositive
Leerdoelen 6.4
Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
Slide 5 - Diapositive
Biotische en abiotische factoren
Het leven van alle organismen wordt beïnvloed door hun milieu.
Invloeden van andere organismen noem je biotische factoren.
Biotische factoren zijn alle levende wezens die invloed hebben op een soort.
Factoren zoals temperatuur, wind en regenval horen bij de levenloze natuur.
Invloeden uit de levenloze natuur noem je abiotische factoren.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Ecosysteem
Één enkel organisme is een individu.
Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.
In een leefgebied leven verschillende populaties, al deze populaties vormen samen een levensgemeenschap.
Populaties kunnen elkaar beïnvloeden. maar worden ook beïnvloed door abiotische factoren .Alle abiotische factoren en populaties in een bepaald gebied vormen samen een ecosysteem.
In Nederland heb je verschillende ecosystemen.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Biologisch evenwicht
In een ecosysteem is een populatie van een bepaalde soort niet steeds even groot.
Bij de meeste populaties schommelt de populatiegrootte door de jaren heen rond een bepaald aantal individuen.
Het ene jaar zijn het er meer dan het andere jaar en dan weer andersom.
Er is dan een biologisch evenwicht.
De populatiegrootte is afhankelijk van biotische en abiotische factoren. Als deze factoren gunstig zijn, neemt de populatiegrootte toe.
Zijn de omstandigheden ongunstig, dan neemt de populatiegrootte af.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Optimumkromme
Het milieu waarin organismen leven, kan veranderen. Als deze veranderingen niet te groot zijn, zullen de organismen overleven.
Guppy's kunnen zich het best voortplanten bij 22 graden, dit is de optimumtemerpatuur. Is het water lager dan 5 graden of hoger dan 38, dan overlijden ze en kunnen zicht niet meer voortplanten.
De invloed van temperatuur kun je weergeven in een diagram: de optimumkromme.
Het toleratiegebied is het gebied waarin de organismen kunnen overleven.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Begrippen 6.4
Abiotische factoren
Biologisch evenwicht
Biotische factoren
Ecosysteem
Individu
Levensgemeenschap
Optimumkromme
Populatie
Slide 14 - Diapositive
Ik kan nu
Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
Slide 15 - Diapositive
Aan het werk!
Maken opdrachten 6.4 : 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.