6.4 Schaal - deel 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Wiskunde Hoofdstuk: 6.4 Schaal - deel 1
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Arrangementen + Mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van wiskunde en 

laat deze nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle: 

Verdiept of theoretisch: 

6.3 opdracht 37, 38 en 42 t/m 47 

Basis en intensief: 

6.3 opdracht 36 t/m 41

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Je leert wat kaart en schaal is en kunt hier mee rekenen

- Je kunt een schaallijn tekenen

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.

Je maakt zelfstandig 6.4 opdracht 50 t/m 60 op blz. 71 t/m 75.

Jochem, Jessica & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Gijs & Krystian

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.

Niek & Jaysen

Mini-check

leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Wat is een schaal?

1. verkleining van de werkelijkheid
2. vergroting van de werkelijkheid
3. verhouding tussen het model en het origineel
4. een kopie tussen het model en de het origineel

Je ziet hier een schaallijn 

De schaallijn is 5 cm lang.

Met hoeveel km komt elke cm op de schaallijn overeen?

Het torentje is in Madurodam 160cm hoog. In het echt is deze 40m hoog. Bereken de schaal.

1. 40 : 160 = 0,25 Dus schaal is 1 : 0,25
2. 4000 : 160 = 25 Dus schaal is 1 : 25
3. 160 : 40 = 4 Dus schaal is 1 : 4
4. 160 : 4000 = 0,04 Dus schaal is 1 : 0,04

Wat is de juiste schaal voor plaatje A?

1. schaal 1: 100.000
2. Schaal 1: 25.000

Wie maakt wat:

3 of meer vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

6.4 opdracht 50 t/m 60 blz 71 t/m 75

De rest doet mee met begeleid inoefenen

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Wat is 'schaal'?

Het woord 'schaal' gebruik je om aan te geven hoeveel keer je plaatje of afmeting groter moet worden in het echt.

Bijv: 

1 : 500 spreek uit als "1 op 500"

Dit houdt in dat 1 cm in je tekening, 500 cm in het echt is.

Schaal is altijd in cm!!

Dus reken eerst al je maten om naar cm.

Voorbeeld

Schaal 1 : 200

Als het modelvliegtuigje 20 cm lang is, hoe groot is het vliegtuig dan in werkelijkheid?

• 200 x 20 = 4000 cm (40m)
  

 

De schaal berekenen

De auto hiernaast is 3,6 cm lang.

In werkelijkheid is deze 3,6 m

Bereken de schaal met een rekenpijl.

Lengte tekening   x........    lengte werkelijkheid

          3,6                      x........    360

De schaal             Werkelijkheid : tekening               360 : 3,6 = 10

Dus de schaal is 1 : 10

Kaart en schaal

Hiernaast zie je een kaart waar onder andere de dorpen Hoogersmilde en Uffelte op staan. Op de kaart is de afstand tussen de twee dorpen 8 cm. 

De kaart is op schaal 1 : 200.000 getekend.

Hoe groot is de afstand in werkelijkheid?

apps.noordhoff.nl

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (verdiept of theoretisch) + (basis)?

Jochem, Jessica, Jamie, Gijs & Krystian: Je maakt 6.4 opdracht 50 t/m 60 blz 71 t/m 75.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Niek & Jaysen (of moeite met de leerstof): wij maken klassikaal opdracht 51 (zie volgende slide)

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig 6.4 opdracht 50 t/m 60 blz 71 t/m 75

Lees goed de gele stukjes tekst. 

Ben je klaar?

1. Nakijken en verbeteren

2. Automatiseringsblad, sodoku of de rekenbreak. 

- heb je geleerd wat kaart en schaal is en kun je hiermee rekenen? 

- kun je een schaallijn tekenen? 

7. Evaluatie

😒🙁😐🙂😃

8. Huiswerk & Toetsen

Huiswerk: 

Maandag 25 maart

6.4 opdracht 50 t/m 60 

Toetsen: