Les 18, Vitale functies

Vitale functies
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Vitale functies

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Les inhoud
Vitale functies
leerdoelen
Energizer
Quizvragen tussendoor
Casus Bettie
Begrijp je theorie (2e pagina Ans les 18)
Afronden module 4
Voorbereiding volgende les (module 1)

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kan benoemen wat de vitale functies zijn
         2. Je kan de verschillende vitale functies in de praktijk toepassen d.m.v. een casus

Slide 4 - Diapositive

Energizer, even activeren

Maak tweetallen en ga staan :)

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn de vitale functies?
A
Horen, zien, ruiken, voelen, proeven
B
Ademhaling, circulatie, temperatuur, pijn en bewustzijn
C
Ademhaling, pijn, bewusteloosheid, bloedsomloop en temperatuur
D
Bloeddruk, ademhaling, temperatuur en pijn, bewustzijn

Slide 6 - Quiz

Vitale functies komt van 'vitae'
Wat betekent 'vitae'?
A
Belangrijk
B
Krachtig
C
Leven
D
Vitamine

Slide 7 - Quiz

Vitale functies
*Bewustzijn
*Circulatie (bloedsomloop)
*Ademhaling
*Lichaamstemperatuur
* Pijnbeleving

Slide 8 - Diapositive

Wat kun je allemaal meten
ten aanzien van de vitale functies?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

De longslagader bevat zuurstofrijk bloed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Vanuit de linker hartkamer ontspringt de aorta
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Meten en observeren van de 
vitale functies:

  • Ademhalingsfrequentie en saturatie
  • Bloeddruk en hartfrequentie
  • Bewustzijnsverandering (EMV- score)
  • Temperatuur

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Een parameter die hoort bij circulatie is:
A
Saturatie
B
Pijnscore
C
Bloeddruk
D
Temperatuur

Slide 17 - Quiz

De eenheid die je benoemt wanneer jij de ademhaling meet is:
A
mmHg
B
slagen per minuut
C
ademhalingen per minuut
D
%

Slide 18 - Quiz

Hypertensie is een:
A
Hoge bloeddruk
B
Lage bloeddruk
C
Onregelmatige bloeddruk

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Opdracht, in groepjes
-> Les 18 (ANS) ; Casus Bettie lezen  
-> Zoek de juiste protocollen van vitale functies erbij
-> Op basis van de metingen die in de casus staan gaan jullie de EWS lijst invullen
-> Na de lijst te hebben ingevuld ga je fictief bellen met de arts en communiceer je de casus op basis van de SBAR(R) methode

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Voordelen SBAR(R)?
  • Consequente informatie overdracht: inhoud verbetert, overdracht wordt korter (overdracht en slechte communicatie = risicomoment)
  • Verpleegkundige wordt door stappenplan gedwongen eerst zelf de situatie te analyseren
  • Arts krijgt completer beeld; kan adequater reageren
  • Kwaliteit van zorg en teamsamenwerking nemen toe

Slide 26 - Diapositive

Wordt de SBARR op de afdeling waar jij werkt gebruikt en wat vindt je ervan?

Slide 27 - Diapositive

S =Situation (situatie)

Hoe is de situatie waarover je belt?

Wat is jouw relatie tot de patiënt?


Vertel kort iets over het probleem. Bijvoorbeeld: 'Ik ben de verpleegkundige/verzorgende van patiënt ... en ik maak mij zorgen om ...'.

Slide 28 - Diapositive

B=Background (achtergrond)

De opnamediagnose, lijst van medicatie, allergieën, laboratoriumuitslagen, vitale functies, eventuele voorgeschiedenis.

Bijvoorbeeld: 'De patiënt is opgenomen met ... en gebruikt momenteel ... . Verder heeft patiënt in de voorgeschiedenis een CVA gehad, met hemiparese links als restklacht.'.

Slide 29 - Diapositive

A=Assesment (beoordeling)

Assessment: Wat is de eigen beoordeling over de situatie? Wat denk je zelf wat er aan de hand zou kunnen zijn?


 Bijvoorbeeld: 'Het probleem zou cardiaal kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker.'

Slide 30 - Diapositive

R=Reccommendation (aanbeveling)

Reccommendation: Wat is de aanbeveling van jou? Wat wil je dat er gaat gebeuren? Wil je dat de arts komt? Moet er medicatie gewijzigd worden?

Bijvoorbeeld: 'Ik denk dat je binnen nu en 30 minuten langs moet komen om de patiënt zelf te beoordelen.'

Slide 31 - Diapositive

R= 'Repeat' (herhaal).

 Herhaal het antwoord van de zorgverlener nog eens om zo eventuele fouten te kunnen opsporen.


Bijvoorbeeld: 'Dus als ik het goed begrijp, wil je dat ik een hartfilmpje maak en kom je daarna binnen 30 minuten bij de patiënt langs?'

Slide 32 - Diapositive

Wat kan er misgaan
ten aanzien van het meten van de vitale functies?

Slide 33 - Carte mentale

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Wat neem je mee uit deze les??

Slide 36 - Question ouverte

Huiswerk
-> ANS: introductie module 1; invullen growbrick
-> Bekijk zelfstandig alvast het examen, toepassingsopdracht en de eindopdracht
-> Casus module 1 lezen

Slide 37 - Diapositive

Succes nog vandaag, fijn weekend alvast :)

Slide 38 - Diapositive