k1b 4 april

Economie

Ga rustig zitten
pak je economie-boek en een pen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Economie

Ga rustig zitten
pak je economie-boek en een pen

Slide 1 - Diapositive

Afspraken
  • Als ik iets vertel dan ben je stil
  • Je blijft op je eigen plek zitten
  • We gooien geen dingen door het lokaal

Slide 2 - Diapositive

Wie weet het nog?
  • Wat zijn basisbehoeften?
  • En wat zijn overige behoeften?

Slide 3 - Diapositive

Behoeften
Basisbehoeften:
  • Eten zoals brood, melk, groente en fruit
  • Kleding
  • Een huis
Overige behoeften:
  • Gamen
  • Eten zoals chips of frisdrank

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil
  • Ik kan geldbedragen opschrijven op de goede manier
  • Ik kan gemiddeldes van bedragen berekenen

Slide 5 - Diapositive

Directe ruil

Slide 6 - Diapositive

Indirecte ruil

Slide 7 - Diapositive

Goederen en diensten
Als je iets koopt omdat je er behoefte aan hebt ben je consument.

Goederen: Voorwerpen die je kunt aanraken
Diensten: Wanneer iemand iets voor je doet

Wie kan hier een voorbeeld van geven?

Slide 8 - Diapositive

Alles duidelijk?
Je gaat naar de supermarkt om groente te kopen.

Is dit een basisbehoefte of een overige behoefte?

Slide 9 - Diapositive

Alles duidelijk?
Je gaat naar de supermarkt om groente te kopen.

Is dit een basisbehoefte of een overige behoefte?
Als je de groente koopt, is dat directe of indirecte ruil?

Slide 10 - Diapositive

Alles duidelijk?
Je gaat naar de supermarkt om groente te kopen.

Is dit een basisbehoefte of een overige behoefte?
Als je de groente koopt, is dat directe of indirecte ruil?
Zijn groentes goederen of diensten?

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!
  • Lees de tekst op bladzijde 12 en 13
  • Maak opdracht 5 t/m 9 van paragraaf 1.1. (huiswerk)
  • Eerste 5 minuten helemaal in stilte
  • Daarna op fluistertoon
  • Ik loop rond

  • Klaar? Maak bladzijde 16
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Nabespreken

Slide 13 - Diapositive

Nabespreken

Slide 14 - Diapositive

Economie gaat
over geld



We hebben een aantal regels over het opschrijven

Slide 15 - Diapositive

Regels
  • Voor een bedrag schrijf je een €-teken.
  • Een geldbedrag schrijf je met twee cijfers achter de komma
    (Je schrijft een komma, maar op je rekenmachine een punt).
  • Achter een heel bedrag hoeft niks te staan
    (Je mag ,00 of ,- schrijven, bijvoorbeeld €15,-).
  • Bij duizendtallen schrijf je een spatie
    (Bijvoorbeeld €15 000).

Slide 16 - Diapositive

Test

Slide 17 - Diapositive

Gemiddeldes berekenen
Gemiddeldes kun je berekenen met deze formule:


Je hebt 5 broodjes die bij elkaar €15 kosten

15 : 5 = 3
Gemiddeld kost een broodje €3,-

Slide 18 - Diapositive

Hoe bereken ik dit?

Slide 19 - Diapositive

Hoe bereken ik dit?

Slide 20 - Diapositive

Hoe bereken ik dit?

Slide 21 - Diapositive

Hoe bereken ik dit?





Schrijf bij rekenvragen altijd je berekening op!

Slide 22 - Diapositive

Alles duidelijk?
  • Wat is indirecte ruil?

  • Wat bedoelen we met diensten?

  • Hoeveel decimalen schrijf je bij euro-bedragen?

  • Hoe bereken je een gemiddelde?

Slide 23 - Diapositive

Na de pauze
Opdrachten van paragraaf 1.1 afmaken
Oefenen met het berekenen van gemiddeldes

Slide 24 - Diapositive

Hoe bereken je een gemiddelde?

Slide 25 - Diapositive

Hoe bereken je een gemiddelde?

Slide 26 - Diapositive

Aan de slag!
  • Lees de tekst op bladzijde 14
  • Maak opdracht 10 t/m 13 van paragraaf 1.1. (huiswerk)
  • Werken op fluistertoon
  • Ik loop rond

  • Klaar? Maak bladzijde 16
timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Oefenen met gemiddeldes
  • Vul het blaadje in dat je van mij krijgt
  • Je mag fluisterend overleggen
  • 5 minuten
  • Klaar? Maak de extra opdrachten van paragraaf 1.1
timer
5:00

Slide 28 - Diapositive

Verschillende behoeftes
Mensen hebben verschillende behoeftes. Dat kan te maken hebben met:

  • Smaak
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Budget (hoeveel geld je hebt)

Slide 29 - Diapositive

Spullen kopen
Door wie kan je beïnvloed worden als je iets wilt kopen?

Slide 30 - Diapositive

Spullen kopen
Door wie kan je beïnvloed worden als je iets wilt kopen?

Vrienden, familie of andere bekenden:
Sociale invloed

Bedrijven, winkeliers of mensen die geld willen verdienen:
Commerciële invloed

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Beïnvloeden

Als een influencer reclame maakt, is dat dan
Sociale invloed of commerciële invloed?

Slide 33 - Diapositive

Aan de slag!
  • Lees de tekst op bladzijde 18 en 19
  • Maak opdracht 1 t/m 6 van paragraaf 1.2. (huiswerk)
  • Eerste 5 minuten helemaal in stilte
  • Daarna op fluistertoon
  • Ik loop rond

  • Klaar? Maak bladzijde 24
timer
5:00

Slide 34 - Diapositive

Reclame
Met reclame willen bedrijven je overhalen om hun producten te kopen

Het kan ook gunstig zijn voor jou:
  • Je kan nieuwe bedrijven ontdekken
  • Soms zijn er goede aanbiedingen in reclames

Slide 35 - Diapositive

Hoe belangrijk is reclame?
https://schooltv.nl/video-item/eenvandaag-in-de-klas-hoe-coca-cola-een-wereldmerk-werd

Slide 36 - Diapositive

Aan de slag!
  • Lees de tekst op bladzijde 20
  • Maak opdracht 7 t/m 11 van paragraaf 1.2
  • Overleggen op fluistertoon
  • Ik loop rond

  • Klaar? Maak bladzijde 24
timer
5:00

Slide 37 - Diapositive