Week 4 Van Spreektaal naar schrijftaal - Oefenboek 2B + hst 15
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welkom
Op tafel: leesboek, hand- en oefenboek Kern, map, pen, laptop
(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )
Ga zitten en ga lezen in je leesboek
Slide 2 - Diapositive
Agenda + Leerdoel
1. Boek lezen (ca 10 min) (ik check Numo)
2. Korte Haagse oefening voor jullie zelf aan de slag gaan
3. Zelf aan de slag met 'Het verschil tussen spreek- en schrijftaal' in oefenboek
4. Telefoongesprek oefenen
Slide 3 - Diapositive
Lekker lezen!
Slide 4 - Diapositive
Aan het einde van deze les:
Heb je het verschil geleerd tussen spreek- en schrijftaal en geoefend hiermee
Weet je of je bij mij terugkomt om Numo te doen
Slide 5 - Diapositive
Periode 2
Oefenboek
Handboek
Hst 2 Fictie en werkelijkheid
A, B, C, D (E, F) G
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 14-19
Verhalen - Plot en andere literaire begrippen hst 8-10
Hst 5 Vermaken & ontroeren
A, B, C, D (E) F
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16
Taalgebruik- hst 14-19
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5
Taalverzorging - Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9
Slide 6 - Diapositive
Wie weet wie dit is?
Slide 7 - Diapositive
nl.wikipedia.org
Slide 8 - Lien
Wat staat hier?
Helaas is de kegsvekansie weâh voâhbè. Ik had nog wel un paah weike vrè wille hebûh. Wat dach je van pas weâh je bed ùitkaume as de zon weâh schènt?
(via https://haags.nu/)
Schrijf op in het Nederlands (Standaardnederlands of Algemeen Nederlands)
Slide 9 - Diapositive
Kijk na
In het Nederlands (Standaardnederlands of Algemeen Nederlands)
Helaas is de kerstvakantie weer voorbij. Ik had nog wel een paar weken vrij willen hebben. Wat dacht je van pas weer je bed uitkomen als de zon weer schijnt?
Slide 10 - Diapositive
Werken aan de opdracht
Wat? Lees van Taalgebruik hoofdstuk 15 uit het handboek (blz. 72/73)
Maak vervolgens opdracht 4, 5, 8, 9
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 1-10 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Oefenen met een telefoongesprek
timer
15:00
Slide 11 - Diapositive
Vraag 4 blz. 30
Bijvoorbeeld:
a Ik vind het onterecht dat u me liet nablijven, want ik was niet degene die in de les zat te appen.
b Als ik appels eet krijg ik een allergisch reactie. Het leek me belangrijk dat u dat weet.
c Ik heb vorige week bij jullie een bluetoothspeaker gekocht. Helaas doet hij het niet en ik ben niet tevreden over het geluid. Graag ontvang ik dus mijn geld terug.
Slide 12 - Diapositive
Vraag 5 blz. 31
a Tekst 2 is het meest passend. Deze tekst is beleefd: de tekst heeft een nette aanhef en afsluiting en Yana gebruikt de u-vorm. Bovendien is de tekst beknopt.
Tekst 3 is het minst passend. De aanhef en afsluiting zijn zeer informeel. De formulering ‘je moet’ past niet in de context. Ook ontbreekt de interpunctie. Er wordt duidelijk spreektaal gebruikt.
b Bijvoorbeeld:
Beste Yana,
Goed dat je me eraan herinnerde dat ik je cijfer nog moest aanpassen. Dat is erbij ingeschoten afgelopen week; sorry daarvoor. Ik heb het vanochtend gewijzigd in Magister. Als het goed is, kun je zien dat er nu een 6,5 staat. Uiteraard telt het hogere cijfer mee voor je rapport. Je staat dit trimester gemiddeld een 7,2 en daar mag je trots op zijn!
Hartelijke groet,
T. den Hollander
Slide 13 - Diapositive
Agenda + Leerdoel
1. Boek lezen (ca 10 min) (ik check Numo)
2. Korte Haagse oefening voor jullie zelf aan de slag gaan
3. Zelf aan de slag met 'Het verschil tussen spreek- en schrijftaal' in oefenboek
4. Telefoongesprek oefenen
Slide 14 - Diapositive
Telefoongesprek oefenen
In drietallen: beller, ontvanger, observeerder (geeft feedback)
De beller heeft een advertentie gezien op indeed.com voor een baantje als vakkenvuller. Je moet bellen als je interesse hebt.
Neem vooraf ieder 2 minuten om op te schrijven wat je wil vertellen, antwoorden of wat je verwacht te gaan horen/zien.
Je voert het gesprek. Max. twee minuten. De beller wil uitgenodigd worden en verkoopt zichzelf.
Als je klaar bent, geeft de observeerder feedback aan de beller en ontvanger. Je bespreekt met elkaar: wat was moeilijk, ging het netjes, wat kan beter, hoe moet het eigenlijk?
Nog een ronde, met andere rollen.
Slide 15 - Diapositive
5,5 uur EN vooruitgang
Let op:
vanaf nu wordt er gewerkt aan een terugkomuur als je niet op schema ligt!
Nu op Numo:
leerplan
werkwoord-spelling => twee keer per week 20 minuten
Slide 16 - Diapositive
Als het goed is ...
Weet je waar je staat met Numo
Heb je het verschil tussen spreek- en schrijftaal ontdekt
Heb je geoefend met het voeren van een telefoongesrpek
Slide 17 - Diapositive
Wat zorgt ervoor dat je soms twijfelt over werkwoordspelling?
Slide 18 - Question ouverte
Veelvoorkomende fouten
Gebeurd/gebeurt
Word/wordt
Belande/belandde
Slide 19 - Diapositive
Persoonsvorm t.t.
ik ik-vorm
jij, je* ik-vorm + t
hij, zij, het ik-vorm + t
-------------
wij, zij, jullie infinitief
u ik-vorm + t
Slide 20 - Diapositive
Persoonsvorm t.t.
Bij het schrijven van een tekst in de tegenwoordige tijd, is het handig om het woord 'lopen' als hulpmiddel te gebruiken.
Jan (worden) iedere dag opgehaald door zijn moeder.
Jan loopt ...
Dus: Jan wordt iedere dag opgehaald door zijn moeder.
Slide 21 - Diapositive
Oefeningen
Je ziet op de volgende pagina's steeds een werkwoord dat je in de tegenwoordige tijd moet vervoegen. Probeer dat te doen met behulp van het woordje 'lopen'.
Het (gebeuren) dagelijks dat hij zijn huiswerk vergeet.
Het loopt ...
Slide 22 - Diapositive
Het kind [beantwoorden] de vraag met een lach.
Slide 23 - Question ouverte
[Worden] je volgende week geopereerd aan je been?
Slide 24 - Question ouverte
[Worden] je zusje iedere dag met de taxi naar school gebracht?
Slide 25 - Question ouverte
Het [gebeuren] de laatste tijd vaak dat hij zijn materiaal vergeet.
Slide 26 - Question ouverte
Voltooid deelwoord
De persoonsvorm is altijd al geschreven. Daarna volgt het voltooid deelwoord. De uitgang bepaal je op dezelfde manier als de persoonsvorm in de verleden tijd ('t exkofschip).
Je kan de uitgang van het voltooid deelwoord ook bepalen door het woord langer te maken (gebeurd/gebeurde/gewandeld/gewandelde).
Soms uitgang -en: Ik heb het antwoord geraden.
Slide 27 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Wij hebben vorige week een vakantie naar Spanje geboekt.
pv vdw
Slide 28 - Diapositive
Gebeurt/gebeurd
Het gebeurt regelmatig dat hij zijn spullen vergeet.
pv
Het is regelmatig gebeurd dat hij zijn spullen vergeet.
pv vdw
Slide 29 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Je ziet op de volgende pagina's steeds een werkwoord dat je in de voltooide tijd moet vervoegen.
Slide 30 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Je ziet op de volgende pagina's steeds een werkwoord dat je in de voltooide tijd moet vervoegen.
Slide 31 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Je ziet op de volgende pagina's steeds een werkwoord dat je in de voltooide tijd moet vervoegen.
Slide 32 - Diapositive
Hij heeft de e-mail van vorige week nog niet [beantwoorden].
Slide 33 - Question ouverte
De afspraak is door de secretaresse [bevestigen].
Slide 34 - Question ouverte
De boom in de tuin van mijn opa is door mijn neefje en nichtje [planten].