Les 12 sept 2022 1 G

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vorige les
De regels.
Vorige week was het nog even oefenen. 
Deze week gelden ze echt.

De meeste leerlingen hielden zich wel aan de regels. Top!

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
Vorige les: leeskwartier en persoonsvorm en onderwerp. 




Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Grammatica
Deze les:
Leer je wat een zinsdeel is
Leer je wat  zinsdeelstrepen zijn.
Leer je de persoonsvorm benoemen in een zin.


Slide 5 - Diapositive

Eerst even oefenen 
Pak je leer- en werkboek Talent erbij en een pen of potlood.
Maak de instapopdracht op bladzijde 69 in stilte.
De eerste doen we even samen.
Als je klaar bent mag je alvast de leertekst lezen op bladzijde 70.
Als iedereen klaar is kijken we de instapopdracht samen na.


Slide 6 - Diapositive

Zin en zinsdelen
Zinnen kun je verdelen in zinsdelen.
Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar woorden die bij elkaar horen. 
Er zijn meer soorten zinsdelen.
Vandaag leren we de zinsdelen persoonsvorm en gezegde.
Een zinsdeel zet je tussen zinsdeelstrepen.
| Wij | hebben | les.

Slide 7 - Diapositive

Persoonsvorm
Elke zin heeft een persoonsvorm.
De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
Een werkwoord is een woord dat een handeling, situatie of gebeurtenis uitdrukt. Bijvoorbeeld: bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.
De pv geeft aan wat er in een zin gebeurt.
Aan de pv kun je zien of de zin over vroeger of nu gaat. 

Slide 8 - Diapositive

Tijdproef persoonsvorm
De persoonsvorm kun je vinden met de tijdproef pv.
Zet de zin in een andere tijd: van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd of andersom.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. 

Ik heb vakantie.
Ik had vakantie.

Slide 9 - Diapositive

De pv herkennen in een zin.
- Het is bijna altijd één woord.
- Het is een vorm van een werkwoord.
- De pv staat in het enkelvoud (speel) of meervoud (spelen).
- De pv staat in de tegenwoordige tijd (speel) of in de verleden tijd (speelde)

Slide 10 - Diapositive

Oefenen met de persoonsvorm
Maak oefeningen 5, 6, 7 en 8.
Je mag zachtjes samen overleggen met degene die naast je zit. 
Als je eerder klaar bent dan mag je in oefening 6 en 7 aangeven wat het onderwerp is. 
Daarna gaan we de oefeningen samen nakijken.

Slide 11 - Diapositive

PAUZE

Slide 12 - Diapositive

Uitleg over het leeskwartier
Uitleg over het leeskwartier 
- We gaan een paar keer per week lezen. Minimaal twee keer per week een kwartier.
- De ene keer lezen we uit iets dat je zelf gekozen hebt. De volgende keer lezen we een boek dat de hele klas leest. (Volgende week).
- Vandaag lezen we in kwartier in stilte wat je zelf gekozen hebt.
- Je mag zelf beslissen hoe je gaat zitten, maar dat moet je wel een kwartier volhouden. 



Slide 13 - Diapositive

Kwartier stillezen

Slide 14 - Diapositive

Spreken: Wat heb je gelezen?
Wat is de titel van wat je hebt gelezen?
Wie heeft het geschreven?
Wat vond je ervan?
En waarom vond je dat?
Vind je het een aanrader?

Slide 15 - Diapositive

Nieuwsbegrip afmaken
We lezen samen de tekst.
Daarna doen we de vragen samen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Slide 18 - Lien

Volgende week maandag
Gaan we verder met het onderwerp in Talent.
Hebben we leeskwartier
Neem je leesboek en je leerboek mee.

Fijn weekend!

Slide 19 - Diapositive