3HV wk22 1-4 juni - project en brief 2

Doelen 1 juni
Waar moet je bij een brief op letten?
Schrijf oefenbrief 2
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Doelen 1 juni
Waar moet je bij een brief op letten?
Schrijf oefenbrief 2

Slide 1 - Diapositive

Bij oefenbrief 1
1. Es war sehr Druck in das Schwimmbecken/ Hast du Sinn vorbeizukommen:
als je een woord opzoekt, kijk dan wat voor soort woord het is. In het 1e geval moet je een bijwoord hebben, in het 2e geval betekent ‚Sinn‘ zin in de betekenis van: het heeft zin (dus niet als ik heb er zin in). Druck (met een hoofdletter) is een znw en betekent ‚druk‘ zoals in een fles met koolzuur. Hier kun je het niet meteen vertalen: Es gab (er waren) viele Leute in dem (keuzevz, plaats, dus 3e) Schwimmbecken.
2. Sage hallo zu deine Eltern für mir! Hier moet je dan zeggen ‚van mij‘ dus ‚von mir‘ . En als je für gebruikt: 4e naamval gebruiken.
3. Nichte, Neffe: nicht en neef, dochter en zoon van je BROER of ZUS. Kind van je oom of tante: die Cousine, der Cousin

Slide 2 - Diapositive

Bij oefenbrief 1
4. Meine ganze Familie war an meinem Geburtstag. Familie = gezin, familie (in het groot met ooms, tantes, neven, nichten, etc) = die Verwandten (mv).
5. Sehr geehrte (aanhef): gebruik je alleen in formele brieven, niet als je aan een vriend/vriendin of familie schrijf. 
Dan gebruik je: Lieber Tom, / Liebe Anja, / Lieber Opa und liebe Oma, / usw.
6. Als iets leuk was: Es hat Spaß gemacht / Es macht (mir) Spaß. Je kunt niet zeggen: es ist Spaß. Spaß dus altijd met hoofdletter.

Slide 3 - Diapositive

Oefenbrief 2
Van je correspondentievriend(in) uit Berlijn heb je een brief gekregen, waarin hij/zij vertelt over zijn/haar bijbaantje. Jij schrijft net zo'n brief terug aan de hand van de volgende opdracht:
1. Datum/aanhef
2. Vraag hoe het met de ander gaat
3. Vertel dat je sinds kort (of paar dagen, paar weken) in een dierentuin werkt
4. Je vindt het werk erg leuk, veel leuker dan je had verwacht.
         a. wat je zo leuk vindt,
         b. waarom je dat zo leuk vindt
         c. hoe dieren reageren op je
         d. a-c ong. 30 woorden
5. Vertel wat je werkzaamheden zijn en hoeveel uur je per week werkt.
6. Groeten aan zijn/haar ouders
7. Zorg voor een passend slot.

Slide 4 - Diapositive

Hausaufgaben diese Woche
Ga verder met je poster (inlever datum 11 juni!)
Leer de woorden van K2 tm 4 D-NL (voor de leestoets in BW4)

Slide 5 - Diapositive

Doelen 2 juni
Werken aan project

Slide 6 - Diapositive

Hausaufgaben diese Woche
Ga verder met je poster (inlever datum 11 juni!)
Leer de woorden van K2 tm 4 D-NL (voor de leestoets in BW4)

Slide 7 - Diapositive

Doelen 4 juni
Werken aan project

Slide 8 - Diapositive

Oefenbrief 2
  • verschil tussen die Uhr en die Stunde
  • ww op n zoals füttern: stam = fütter, daarna uitgang
  • das Tier / die Tiere (dus alleen -n bij mv 3e nv)
  • reagieren auf : 7/2, dus auf, 4e nv gebruiken: reagieren auf mich/dich/uns/euch, etc
  • vor kurzem = kort geleden, seit kurzem = sinds kort


Slide 9 - Diapositive

Uitwerking oefenbrief 2
1. Arnhem, den 23. Juni 2021
Liebe Maartje, / Lieber Tim,
2. wie geht es dir? Mir geht es gut.
3. Ich arbeite seit Kurzem / seit ein paar Tagen / seit 3 Wochen in einem Zoo / in einem Tiergarten.
4. Ich finde die Arbeit sehr toll/ Die Arbeit macht mir viel Spaß, viel toller als ich erwartet/gedacht hatte, //viel mehr Spaß als ich gedacht/erwartet hatte.
a. Die Tiere sind sehr toll / lieb
b. Ich finde es toll die kleinen Elefanten zu füttern.
c. Der weiße Löwe reagiert immer brüllend, wenn ich komme.
A, b, c: 23 woorden

Slide 10 - Diapositive

Uitwerking oefenbrief 2
5. Die Arbeit, die ich mache, ist füttern und die Käfige säubern / die Ställe säubern vom Kot (m) / von der Kacke (v) / von der Scheiße (v). Ich arbeite ungefähr / etwa 12 Stunden pro Woche / in der Woche. Auch die Tiere streicheln gehört zu meiner Arbeit. (29 woorden).
6. Einen Gruß / Viele Grüße an deine Eltern!
7. Bis bald
8. Karel / Petra

Slide 11 - Diapositive

Hausaufgaben diese Woche
Ga verder met je poster (inlever datum 11 juni!)
Leer de woorden van K2 tm 4 D-NL (voor de leestoets in BW4)

Slide 12 - Diapositive

Belangrijke dingen die je vaak gebruikt:
1. Aanhef: Lieber Tom, / Liebe Tizia, EN DAARNA EEN KLEINE LETTER: KOMMA, KLEIN!
2. Es gibt / es gab: er ist/er zijn en er was/er waren
3. Grüße an + 4e naamval
4. Herzlichen Gruß / Herzliche Grüße / Bis bald / …: GEEN KOMMA en dan op volgende regel je naam

Slide 13 - Diapositive