3H wk22 1-4 juni

Doelen 1 juni
Werken aan project
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Doelen 1 juni
Werken aan project

Slide 1 - Diapositive

Hausaufgaben diese Woche
Ga verder met je poster (inlever datum 11 juni!)
Leer de woorden van K2 tm 4 D-NL (voor de leestoets in BW4)

Slide 2 - Diapositive

Doelen 2 juni
Werken aan project

Slide 3 - Diapositive

Hausaufgaben diese Woche
Ga verder met je poster (inlever datum 11 juni!)
Leer de woorden van K2 tm 4 D-NL (voor de leestoets in BW4)

Slide 4 - Diapositive

Doelen 4 juni
Waar moet je bij een brief op letten?
Schrijf oefenbrief 2

Slide 5 - Diapositive

Bij oefenbrief 1
1. Es war sehr Druck in das Schwimmbecken/ Hast du Sinn vorbeizukommen:
als je een woord opzoekt, kijk dan wat voor soort woord het is. In het 1e geval moet je een bijwoord hebben, in het 2e geval betekent ‚Sinn‘ zin in de betekenis van: het heeft zin (dus niet als ik heb er zin in). Druck (met een hoofdletter) is een znw en betekent ‚druk‘ zoals in een fles met koolzuur. Hier kun je het niet meteen vertalen: Es gab (er waren) viele Leute in dem (keuzevz, plaats, dus 3e) Schwimmbecken.
2. Sage hallo zu deine Eltern für mir! Hier moet je dan zeggen ‚van mij‘ dus ‚von mir‘ . En als je für gebruikt: 4e naamval gebruiken.
3. Nichte, Neffe: nicht en neef, dochter en zoon van je BROER of ZUS. Kind van je oom of tante: die Cousine, der Cousin

Slide 6 - Diapositive

Bij oefenbrief 1
4. Meine ganze Familie war an meinem Geburtstag. Familie = gezin, familie (in het groot met ooms, tantes, neven, nichten, etc) = die Verwandten (mv).
5. Sehr geehrte (aanhef): gebruik je alleen in formele brieven, niet als je aan een vriend/vriendin of familie schrijf. 
Dan gebruik je: Lieber Tom, / Liebe Anja, / Lieber Opa und liebe Oma, / usw.
6. Als iets leuk was: Es hat Spaß gemacht / Es macht (mir) Spaß. Je kunt niet zeggen: es ist Spaß. Spaß dus altijd met hoofdletter.

Slide 7 - Diapositive

Belangrijke dingen die je vaak gebruikt:
1. Aanhef: Lieber Tom, / Liebe Tizia, EN DAARNA EEN KLEINE LETTER: KOMMA, KLEIN!
2. Es gibt / es gab: er ist/er zijn en er was/er waren
3. Grüße an + 4e naamval
4. Herzlichen Gruß / Herzliche Grüße / Bis bald / …: GEEN KOMMA en dan op volgende regel je naam

Slide 8 - Diapositive

Oefenbrief 2
Van je correspondentievriend(in) uit Berlijn heb je een brief gekregen, waarin hij/zij vertelt over zijn/haar bijbaantje. Jij schrijft net zo'n brief terug aan de hand van de volgende opdracht:
1. Datum/aanhef
2. Vraag hoe het met de ander gaat
3. Vertel dat je sinds een paar dagen in een dierentuin werkt
4. Je vindt het werk erg leuk. Leuker dan verwacht.
        Vertel:
         a. wat je zo leuk vindt,
         b. waarom je dat zo leuk vindt
         c. hoe dieren op jou reageren
5. Vertel wat je werkzaamheden zijn en hoeveel uur je per week werkt.
6. Groeten aan zijn/haar ouders
7. Zorg voor een afsluiting en je naam.

Slide 9 - Diapositive

Hausaufgaben diese Woche
Ga verder met je poster (inlever datum 11 juni!)
Leer de woorden van K2 tm 4 D-NL (voor de leestoets in BW4)

Slide 10 - Diapositive