week 4-les 2

  • les devoirs
  • lle vlog - instructie
  • la grammaire - delend lidwoord
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik het delend lidwoord steeds beter toepassen
  • weet ik wat er van me verwacht wordt voor de vlog
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  • les devoirs
  • lle vlog - instructie
  • la grammaire - delend lidwoord
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik het delend lidwoord steeds beter toepassen
  • weet ik wat er van me verwacht wordt voor de vlog

Slide 1 - Diapositive

Overhoren woorden 
apprendre 6 en 7

Jullie gaan staan - ik noem getallen en vormen ww
Als je betekenis weet - steek je vinger op
Iemand krijgt beurt - goede antwoord - ga zitten
Hoe lang duurt het voordat iedereen zit?

Slide 2 - Diapositive

Lidwoord

 le  -  un
 la -  une
 l' - un/une
les - des

Delend lidwoord

du
de la
de l'
des

Unité 1
Unité 6

Slide 3 - Diapositive

Wanneer gebruik je het delend lidwoord?

Slide 4 - Carte mentale

Delend lidwoord
- hoeveelheid is onbekend (als er in het NL geen lidwoord staat)
Heeft u x cola? Vous avez du coca?

- na een ontkenning
Ers is geen x boter. Il n'y a pas de beurre.

- na woorden van hoeveelheid
Tu veux un verre d'eau? Wil je een glas x water?

Slide 5 - Diapositive

Je voudrais ....pain (m)
A
le
B
du
C
de
D
de la

Slide 6 - Quiz

Tu prends ....... eau?
A
de
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 7 - Quiz

Je ne veux pas ......... pommes.
A
de
B
des
C
les
D
de la

Slide 8 - Quiz

Je voudrais une bouteille ..... coca.
A
du
B
de
C
le

Slide 9 - Quiz

Le vlog - week 15/5
De opdracht staat in Classroom

We kijken samen naar de inhoud en beoordeling

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Le vlog - apprendre 7
La prononciation

Pratiquer ensemble

Slide 12 - Diapositive

Le vlog - apprendre 7 -
Zin 1: Wat heeft u te drinken?
Qu'est ce que vous avez à....

Zin 2: hoe zeg je - Ik wil graag pasta
Je voudrais .....



Zinnen aanpassen

Slide 13 - Diapositive

Le vlog - apprendre 7 -
Zin 1: Wat heeft u te drinken?
Qu'est ce que vous avez à boire

Zin 2: hoe zeg je - Ik wil graag pasta
Je voudrais des pâtes

We gaan samen oefenen in LessonUp


Slide 14 - Diapositive

Basis zin 1:
Wat heeft u te eten en te drinken? (appr 1)

Slide 15 - Question ouverte

Basis zin 2:
Ik wil graag pizza. (appr 8)

Slide 16 - Question ouverte

Basis zin 3
Wat neemt u? Een ijsje? (appr 4)

Slide 17 - Question ouverte

Basis zin 4:
Nee, ik heb geen honger. Ik neem een drankje

Slide 18 - Question ouverte

Basis zin 7
Dat is niet duur

Slide 19 - Question ouverte

Les devoirs -delend Lidwoord

 16c, 16d blz 62, 63
Facile ou difficile?

Facile: zelf nakijken (Lessonup is gedeeld) - werken aan menukaart, vlog
Difficile: eerst nog een keer uitleggen, dan maken/nakijken - daarna werken aan vlog

Slide 20 - Diapositive

exercice 16 c - 1
1 du
 2 de l’
 3 des
 4 de la
 5 des
 

Slide 21 - Diapositive

exercice 16c - 2
 1 un paquet de (chips)
 2 un kilo de (pommes)
 3 un morceau de (fromage)
4 beaucoup de (Chantilly)
 5 pas d’(argent)

Slide 22 - Diapositive

Exercice 16 d

1 de la glace
2 des légumes
3 pas de viande
4 du pain
5 un peu de sucre
6 de l’eau minérale
7 combien de frères
8 100 grammes de beurre

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

In het Nederlands gebruik je niet altijd een lidwoord

Voorbeeld:
Ik neem kaas.
Ik neem water.

Je weet niet hoeveel kaas of hoeveel water. Dat wordt niet gezegd.

In het Frans gebruik je dan een delend lidwoord
In het Nederlands bestaat dat niet, je kunt het dus niet vertalen.

Slide 25 - Diapositive

Delend lidwoord

du fromage            kaas           Je prends du fromage      Ik neem kaas.
de la confiture      jam             Il prend de la confiture    Hij neemt jam.
de l'eau                    water         Vous prenez de l'eau        U neemt water.
des oeufs               eieren        Ils prennent des oeufs    Zij nemen eieren

Slide 26 - Diapositive

Maar
je gebruikt de
- na een woord van hoeveelheid:
   je prends un kilo de fromage - ik neem een kilo kaas.
   je prends un kilo de pommes. ik neem een kilo appels.
na een ontkenning:
je ne prends pas de fromage. ik neem geen kaas.

Slide 27 - Diapositive

Maar
Staat er een aantal / een getal / een telwoord?
Dan gebruik je alleen het telwoord:
Je prends cinq bananes.

Slide 28 - Diapositive

Les devoirs
Woensdag 19/4: Apprendre 6 en 7 (NF-
FN blz.74)
 
Vrijdag 21/4: Apprendre 8 en 9 (NF-
FN blz.74 en 75) 


Woensdag 19/4: invaluur
Maken: exercices 8f, 8g, 8h, 16f, 16g blz 80 en 81 (83 en 84 plusklas)
Antwoorden komen op Classroom
Klaar: werken aan vlog in tweetallen

Slide 29 - Diapositive

Entrées
Plats
le fromage
Desserts
Le plat du jour
Boissons
Une corbeille à pain
une carafe d'eau
les escargots

Slide 30 - Diapositive

Apprendre 7 - blz 74
Samen doornemen

Je voudrais....
Je prends....
Comme boisson .....

Vous of tu ?

Slide 31 - Diapositive