BS4 De ogen

THEMA 6
Waarnemen en gedrag
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

THEMA 6
Waarnemen en gedrag

Slide 1 - Diapositive

BS 4 De ogen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Je kunt de delen van een oog benoemen met hun taak
Je kunt benoemen hoe een bril helpt om beter te zien

Slide 3 - Diapositive

Het witte gedeelte van je oog
Doorzichtig vlies aan de voorkant van de iris en pupil
Het witte gedeelte van je oog
Haren boven je ogen die zweet en vuil tegenhoud
Haren bij je ogen die ook zweet en vuil tegenhouden die de wenkbrauwen niet konden tegenhouden
Ooglid is een stuk huid waarmee je kunt knipperen. 
Knipperen is om uitdroging van het oog tegen te gaan.
Ook hebben wij een ooglid om dingen van buitenaf tegen te houden.
Pupil is de opening in de iris
Iris is het gekleurde gedeelte van het oog

Slide 4 - Diapositive

Buitenkant van het oog
Met je ogen kun je zien. Op de afbeelding zag je de buitenkant van een oog. De wenkbrauwen zorgen ervoor dat er geen zweet in je ogen loopt.
De oogleden en de wimpers beschermen het oog. Als iets tegen je wimpers komt, gaan je ogen snel dicht. Daardoor komen vliegjes en vuil niet in je ogen. Je wimpers beschermen je ogen ook tegen fel licht.

Slide 5 - Diapositive

Welk onderdeel van je ogen beschermt tegen fel licht?
A
Wimpers
B
Ooglid
C
Wenkbrauwen
D
Traanvocht

Slide 6 - Quiz

Door welk onderdeel van het oog, kan er licht binnen het oog schijnen?
A
Pupil
B
Iris
C
Glasachtig lichaam
D
Harde oogvlies

Slide 7 - Quiz

Buitenkant van het oog
Het harde oogvlies is het witte deel van je oog. Het gekleurde deel van een oog heet iris. De iris kan verschillende kleuren hebben. Het zwarte rondje in de iris heet pupil. De pupil is een opening in de iris. Over de iris en de pupil heen ligt het hoornvlies. Het hoornvlies is doorzichtig.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Vlies met veel bloedvaten, dat zorgt voor voeding van een groot deel van het oog
Het vlies waar de zintuigcellen in liggen, deze vangen de prikkels op en zetten ze om in impulsen
De geleiachtige massa in het oog
Plaats in het centrum van het netvlies, waarmee je het scherpst met je zintuigcellen kunt zien
Plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen zintuigcellen liggen
Onderdeel van het oog dat impulsen van het netvlies naar de hersenen geleidt.
Lens: Onderdeel van het oog dat zich achter de iris en de pupil bevindt en dat ervoor zorgt dat je scherp kunt zien

Slide 10 - Diapositive

Binnenkant van het oog
Op de vorige afbeelding zag je een doorsnede van het oog. Het is alsof je het ook van bovenaf bekijkt. Aan het oog zitten de oogspieren vast. De oogspieren bewegen de ogen.

De wand van het oog bestaat uit drie lagen:
1. Het harde oogvlies
2. Het vaatvlies
3. Het netvlies.

Slide 11 - Diapositive

Binnenkant van het oog
De wand van het oog bestaat uit drie lagen:
1. Het harde oogvlies
2. Het vaatvlies
3. Het netvlies.
De buitenste laag is het harde oogvlies. De middelste laag het vaatvlies. Deze laag bevat veel bloedvaten. De binnenste laag heet het netvlies.

Slide 12 - Diapositive

Binnenkant van het oog
In het netvlies ontstaan impulsen als er licht in het oog komt. De impulsen gaan door de oogzenuw naar de hersenen.

In het oog ligt het glasachtige lichaam. Het glasachtige lichaam is doorzichtig. Direct achter de pupil ligt de lens. De lens is ook doorzichtig. De les zorgt ervoor dat je scherp ziet.

Slide 13 - Diapositive

Oogspieren zorgen voor de beweging van de oog

Slide 14 - Diapositive

Werking oog, je ziet alles ondersteboven. De hersenen zetten het weer rechtop. 

Slide 15 - Diapositive

Op welke plek kun je het scherpst zien?
A
Heel het netlvies
B
Op de gele vlek
C
Op de blinde vlek

Slide 16 - Quiz

Welk onderdeel van het oog zorgt ervoor dat het beeld scherp wordt?
A
De iris
B
De pupil
C
De lens
D
Het glasachtiglichaam

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Goed zien
Licht gaat eerst door het hoornvlies. Daarna gaat het door de lens en het glasachtige lichaam. Achter in je oog komt het licht bij het netvlies.
In het netvlies ligt de gele vlek, recht achter de pupil. Als je naar iets kijkt, komt het licht precies daarvan op de gele plek. Met de gele plek kun je het scherpst zien. De plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, het de blinde vlek. Met de blinde vlek kun je niets zien.

Slide 19 - Diapositive

Goed zien
De plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, het de blinde vlek. Met de blinde vlek kun je niets zien.

Slide 20 - Diapositive

Bijziend
Niet iedereen kan goed zien. Sommige mensen zien alleen dingen dichtBIJ scherp. Deze mensen zijn bijziend.

Slide 21 - Diapositive

Verziend
Andere mensen zien alleen dingen in de verte scherp. 
Deze mensen zijn VERziend.

Slide 22 - Diapositive

Bril
Als je bijziend bent, heb je een bril nodig met holle glazen. Holle glazen helpen de ooglens. Je kunt dan ook ver weg scherp zien.

Als je verziend bent, heb je een bril nodig met bolle glazen. Bolle glazen helpen om dichtbij scherp te zien.

In plaats van een bril kun je ook contactlenzen dragen. De werking is hetzelfde.

Slide 23 - Diapositive

Bril
In plaats van een bril kun je ook contactlenzen dragen. De werking is hetzelfde. Contactlenzen draag je in de ogen. 

Slide 24 - Diapositive

Roy is verziend.
Ziet Roy dan niet goed in de verte of dichtbij?
A
Verte
B
Dichtbij

Slide 25 - Quiz

Channah is bijziend.
Ziet Channah niet goed in de verte of dichtbij?
A
Verte
B
Dichtbij

Slide 26 - Quiz

Aan de slag!
Maak de opdrachten van BS4 De ogen
Bladzijde 94 t/m 99




Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien