Dienstag den 24. Januar

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Hausaufgaben 

Vergeet niet om de luistertoets te maken in WOOTS.

LEER Seite 128 DN linkerkant en maak dan de oefeningen 3,4,5,6, 

brief maken 

Ziel heute

* overhoren woordjes (blijf iedere keer leren als ik korte stukjes opgeef. Dat helpt echt.)

* Liedje met de tekst unterwegs (woorden invullen) 

*brieven ingeleverd?

Der bayrische König wohnte in einem Schloss.

Schloss

Man kann hier jede Menge machen.

jede Menge

In Köln verbindet eine Seilbahn die beide Ufer.

Seilbahn

Der Tempel sieht großartig aus.

großartig

Das Rathaus ist etwa 150 Jahre alt.

etwa

Wat betekent: Straßenbahn

1. metro
2. trein
3. tram
4. bus

wat betekent: die Ampel

1. de appel
2. de hoek
3. de kruising
4. het stoplicht

wat betekent: das Gleis

1. het spoor
2. de baan
3. de lijn
4. de kant

wat betekent: eingestiegen

1. afgebogen
2. ingestapt
3. aangekomen
4. uitgestapt

wat betekent: der Kreisverkehr

1. het drukke verkeer
2. het lawaaierige verkeer
3. de rotonde
4. de kruising

antwoorden wb oef 3 

Aufgabe 3

die U-Bahn – die Straßenbahn – die Bahn / der Zug

der Bus – das Schiff – das Flugzeug

antwoorden wb oef 4

• 1 die Linie – die U-Bahn-->Bij de metro moet je een bepaalde lijn nemen.
  
• 2 der Bus – die Haltestelle -->Ze hebben beide met de bus te maken.
  
• 3 die Straßenbahn – die Straße -->De tram rijdt op de straat.
  
• 4 das Flugzeug – der Flughafen -->Ze hebben beide met het vliegtuig te maken.
  
• 5 der Zug / die Bahn – der Bahnhof -->Ze hebben beide met het station te maken.
  

oefening 5

• brauche /Informationen 
  
•  wissen / nehmen.      Nehmen/ Zug/ Richtung
•  Gleis.      Gleis / Seite
•  umsteigen/ 
•  Ticket         Bahnhof
•  Gern geschehen /Gute Fahrt

antwoorden wb oef 6

• 1 ankommen= aankomen   -->abfahren=vertrekken
  
• 2 das Dorf=het dorp              -->die Stadt
  =de stad
  
• 3 spät= laat                                -->früh=vroeg
  
• 4 suchen=zoeken.                  --> finden=vinden
  
• 5 nah=dichtbij.                         --> weit
  =ver
  
• 6 geradeaus fahren=rechtdoor rijden     -->  abbiegen= afslaan
  
• 7 eingestiegen=ingestapt.  --> ausgestiegen
  =uitgestapt
  

Hausaufgaben Deutsch Montag 

Lernen Seite 128 DN + 129 A DN Machen: 7,8,9

Dinsdag leren de zinnen met jezelf voorstellen van de  persoonlijke brief (stencil) of in teams staat het bestand ook.