Herhalen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Nederlands 18-1

Wat gaan we doen deze les?

1. Spullen op tafel en telefoons weg
2. Lezen in leesboek
3. Toetsstof Lezen H1,2,3
4. Herhalen Lezen H1,2,3
5. Opdrachten maken 

Lezen in leesboek

Bloktoets

Dinsdag 1 februari --> Bloktoets H1,2,3

1. Lezen
2. Woordenschat
3. Taalverzorging

Telt 3x mee

Toetsstof Lezen H1,2,3

Hoofdstuk 1 (Het onderwerp en deelonderwerpen)

Hoofdstuk 2 (Hoofdzaken en bijzaken)

Hoofdstuk 3 (Samenhang in teksten)

• Opsomming
• Tegenstelling

H1 Onderwerp en deelonderwerpen

H2: Hoofdzaken en bijzaken

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken. 

De hoofdzaken van een tekst vind je vaak in de inleiding of (herhaald) in het slot van een tekst.

H2: Hoofdzaken en bijzaken

Hoofdzaken vind je ook vaak in de eerste of de laatste zin van een alinea. Dat is dan de belangrijkste zin van de alinea --> Kernzin. 

In de zinnen ervoor of erna staat dan een uitleg of een voorbeeld van iets uit de belangrijkste zin. Dat zijn de bijzaken. 

Er zijn woorden waaraan je kunt zien dat er een voorbeeld of een uitleg volgt: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals of onder andere.

H2: Hoofdzaken en bijzaken

De lay-out (= opmaak) van een tekst helpt je vaak ook de hoofdzaken te vinden. In studieboeken staan bijvoorbeeld de hoofdzaken vetgedrukt of staat de uitleg in een andere kleur.

H2 Hoofdzaken en bijzaken

Startopdracht

Kijk naar het plaatje en beantwoord de volgende vragen:

1. Wat zie je op het plaatje?
2. Welke gedachten komen er in je op?
   
3. Wat zou je willen weten over het
   onderwerp van dit plaatje?

Gezamenlijk tekst lezen

We lezen gezamenlijk de tekst Werken als tiener. 

Vragen over de tekst

Schrijf de antwoorden op de vragen op in je schrift:

1. Wat had de schrijver beter moeten uitleggen?
2. Wat had de schrijver nog moeten toevoegen aan de tekst?
3. Welke vragen heb je over het onderwerp?
4. Welk bijbaantje zou jij willen doen?

Theorievragen

1. Wat is de titel van de tekst?
2. Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?
3. Hoeveel tussenkopjes staan er in de tekst?
4. Bedenk een passend tussenkopje voor alinea 4.
5. Wat is de kernzin van alinea 5?
6. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?