afronden, geld noteren, gebruiken

Wat leer je vandaag?
  1. Hoe je een getal juist afrond
  2. Hoe je een geldbedrag juist noteert
  3. Wat is zelfvoorziening?
  4. Wat is consumeren?
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat leer je vandaag?
  1. Hoe je een getal juist afrond
  2. Hoe je een geldbedrag juist noteert
  3. Wat is zelfvoorziening?
  4. Wat is consumeren?

Slide 1 - Diapositive

Afronden
  1. Afronden op hele getal, 1 cijfer na de komma of 2 cijfers na de komma?
  2. Kijk naar de buurman
  3. Is de buurman groter dan 5? Rond naar boven af
  4. Is de buurman kleiner dan 5? Rond naar beneden af

Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld Afronden

Jan en Cees gaan een appartement delen. De huur per maand is 965,23 euro per maand. Hoeveel zullen ze elk betalen aan huur permaand? Rond tot 2 decimalen af.
A
457,87
B
482,615
C
482,62
D
483,00

Slide 3 - Quiz

Geldbedrag noteren
  • 2 decimalen (centen)
  • Je schrijft een komma (,) MAAR op je rekenmachine toets je een punt (.) in!
  • Bij duizendtallen schrijf je een punt, niet op je rekenmachine intoetsen!
1.260,75

Slide 4 - Diapositive

2.599,95
HD    TD    D  .  H    T    E  ,  C
                    2  .  5    9    9  ,  95

Slide 5 - Diapositive

Zelfvoorziening
Zelf iets maken waarmee je in je behoeften kunt voorzien.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Consumeren
Het kopen van goederen en diensten door consumenten.

Je consumeert op het moment dat je iets koopt, niet als je het opeet.

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo

Gebruiken en Verbruiken
Je gebruikt iets meerdere keren (fiets, jas)

Je verbruikt iets en dan is het op (eten, wc-papier)


Slide 10 - Diapositive