Thema 1: BS 5-6

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

LEERDOELEN bs 5 en 6

- je kunt het verschil uitleggen tussen borst- en buikademhaling

- je weet waarom de luchtwegen minder goed functioneren bij astma, COPD en hooikoorts

Thema 1: Verbranding en ademhaling

Eerst een paar herhalingsvragen

LET OP !!! er staat een timer ingesteld, 

dus snel lezen en snel antwoord geven

In welke stand staan huig en strotklepje tijdens de ademhaling?
Zie afb. 17 op pag. 18

1. huig 1, strotklepje 1
2. huig 1, strotklepje 2
3. huig 2, strotklepje 1
4. huig 2, strotklepje 2

Zit er in uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan ingeademde lucht?

1. Meer
2. Minder
3. Evenveel
4. Dat verschilt per dag

Je kunt beter ademhalen
door je neus omdat....

1. de lucht dan wordt verwarmd
2. je meer lucht in 1 keer binnen krijgt
3. de lucht droger blijft
4. de lucht dan sneller bij je longen komt

longblaasjes

longen

brochiën

brochiolen

luchtpijp

In de afbeelding zie je een trosje longblaasjes.

Wat geeft pijl 1 in afb. 1 aan?

1. koolstofdioxide-arm bloed
2. koolstofdioxide-rijke lucht
3. zuurstofarm bloed
4. zuurstofrijke lucht

Waarom gaat de gaswisseling in de longen snel?

1. Groot oppervlak van de longblaasjes
2. Dunne wand van de longblaasjes
3. Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
4. Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Welke delen van de luchtwegen verwijderen vuil uit
de ingeademde lucht?

1. Trilharen en neusharen
2. Neusharen en de longblaasjes
3. Longblaasjes en het slijmvlies
4. Slijmvlies, trilharen en neusharen

Borstademhaling

Inademing	Uitademing
1. ribben en borstbeen bewegen omhoog	1. ribben en borstbeen bewegen omlaag
2. borstholte wordt groter	2. borstholte wordt kleiner
3. longen worden groter	3. longen worden kleiner
4. lucht stroomt naar binnen	4. luncht stroomt naar buiten

Borstademhaling

Inademing	Uitademing
1.	1.
2. borstholte wordt groter	2. borstholte wordt kleiner
3. longen worden groter	3. longen worden kleiner
4. lucht stroomt naar binnen	4. luncht stroomt naar buiten

Buikademhaling

Inademing	Uitademing
1. middenrif beweegt omlaag	1. middenrif beweegt omhoog
2. borstholte wordt groter	2. borstholte wordt kleiner
3. longen worden groter	3. longen worden kleiner
4. lucht stroomt naar binnen	4. luncht stroomt naar buiten

Buikademhaling

Naast het middenrif spelen ook de ribben een rol bij de ademhaling.
In welke richting bewegen het middenrif en de ribben zich bij het inademen?

1. Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omhoog.
2. Het middenrif beweegt zich dan omhoog, de ribben omlaag.
3. Het middenrif beweegt zich dan omlaag, de ribben omhoog.
4. Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omlaag.

Kan door roken astma worden veroorzaakt?
En kan door roken COPD worden veroorzaakt?

1. Alleen Astma
2. Alleen COPD
3. Beide
4. Geen van Beide

COPD is een chronische ontsteking aan de?

1. Bronchien
2. Longen
3. Logblaasjes
4. Luchtwegen

Wat is GÉÉN verschil tussen
astma en COPD

1. Astma heb je vanaf je geboorte en COPD krijg je later
2. Astma komt in aanvallen en COPD heb je altijd
3. Astma komt door roken en COPD komt door pollen
4. Astma is redelijk te behandelen, COPD niet

Hooikoorts (een vorm van allergische rhinitis = ontsteking van het neusslijmvlies) is één van de meest voorkomende allergieën.

Ongeveer 25-30% van de Nederlanders heeft last van hooikoorts.

Als je last hebt van hooikoorts dan betekent dit dat je lichaam overgevoelig is voor stuifmeel (pollen) van sommige bloeiende grassen, bomen en planten. Een andere benaming voor hooikoorts is pollenallergie of pollinose.

Hooikoorts

• loopneus
• tranende, jeukende en/of branderige ogen
• niesbuien
• verstopte neus

Sonja heeft elk jaar in juni brandende ogen, een loopneus en een piepende ademhaling. De dokter zegt dat ze hooikoorts heeft. Ze reageert allergisch op stuifmeelkorrels van grassen. Stuifmeelkorrels zijn voor Sonja dan:

1. antibiotica
2. allergenen
3. antistoffen
4. mestcellen

HUISWERK

• Bestudeer BS 5 en 6 en maak  opdracht 21 t/m 25
• Bestudeer ZELFSTANDIG BS 7 en maak opdracht 27-28