Klare taal les 1 en 2: letters, woorden, zinnen

Klare taal 
les 1 en 2
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Klare taal 
les 1 en 2

Slide 1 - Diapositive

Schrijf een letter

Slide 2 - Carte mentale

Schrijf een woord

Slide 3 - Carte mentale

Schrijf een zin

Slide 4 - Carte mentale

Schrijf een getal

Slide 5 - Carte mentale

Wat is het werkwoord?
Yuri leest een boek.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het werkwoord?
Vincent loopt naar school.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het werkwoord?
Micha wast zijn handen.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Katja vindt muziek leuk.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Lisa houdt van voetbal.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Tara speelt met de blokken.

Slide 11 - Question ouverte

Fatima leert Nederlands.
... leert Nederlands.
A
Hij
B
Zij

Slide 12 - Quiz

Maria wil naar huis.
... wil naar huis.
A
Hij
B
Zij

Slide 13 - Quiz

Mohammed eet graag pizza.
... eet graag pizza.
A
Hij
B
Zij

Slide 14 - Quiz

Maak een zin.
vandaag - wij - op vakantie - gaan

Slide 15 - Question ouverte

Maak een zin.
morgen - ik - naar de kapper - moet

Slide 16 - Question ouverte

Maak een zin.
bij oma - televisie - ik - kijk

Slide 17 - Question ouverte

Maak een zin.
morgen - op reis - wij - gaan

Slide 18 - Question ouverte

Maak een vraagzin.
Nora woont in Spanje.

Slide 19 - Question ouverte

Maak een vraagzin.
Hij komt te laat op school.

Slide 20 - Question ouverte

Maak een vraagzin.
Haar naam is mooi.

Slide 21 - Question ouverte

Maak een vraagzin.
De kinderen lopen op straat.

Slide 22 - Question ouverte