Les 1: tijdsbegrippen en kalender

Les 1: tijdsbegrippen en kalender
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 1: tijdsbegrippen en kalender

Slide 1 - Diapositive

Ik leer...

  1. Ik leer de begrippen seconden, minuten, uren, dagen en jaren
  2. Ik leer de juiste tijdseenheid bepalen in de praktijk
  3. Ik leer rekenen met kalenders
Ik doe...

  1. Ik oefen met tijdseenheden en kalenders
  2. Ik maak een werkblad

Slide 2 - Diapositive

Even oefenen, wat weet je al?

Slide 3 - Diapositive

09 - 04 - '05
Welke datum is dit?

Slide 4 - Question ouverte

18 september 2020
Schrijf de datum op met alleen maar cijfers.

Slide 5 - Question ouverte

Hoeveel seconden is 2 minuten?
A
20
B
120
C
220
D
210

Slide 6 - Quiz

Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12

maart

december

januari

oktober

februari

juni

mei

september

november

april

augustus

juli

Slide 7 - Question de remorquage

Vul in op je wisbordje of papiertje.

Slide 8 - Diapositive

Bedenk een voorbeeld bij iedere tijdseenheid

Slide 9 - Diapositive

De datum: dag - maand - jaar
6 februari 2025 = 6 - 2 - 2025

Elke maand heeft ook een getal. 
Januari is de 1e maand. 
December is de 12e maand. 

Welke maand is de 8e maand?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Omrekenen
1 dag = 24 uur
1 uur = 60 minuten 
 1 minuut = 60 seconden

Als je omrekent van minuten naar uren, dan doe je dus x60
Als je omrekent van minuten naar seconden, dan doe je dus :60

Slide 16 - Diapositive

Wat zijn de sommen?
Wat zijn de sommen?

Slide 17 - Diapositive

De reparatie van de auto duurde 8 dagen. Hoeveel minuten zijn dat?
A
12 960 minuten
B
11 520 minuten
C
8640 minuten
D
10 080 minuten

Slide 18 - Quiz

3 uur = ... seconden?
A
10 800 seconden
B
1080 seconden
C
7200 seconden
D
3600 seconden

Slide 19 - Quiz

De vakantie van Roel begint over 6 dagen. Over hoeveel minuten is dat?
A
10 800 minuten
B
7200 minuten
C
8640 minuten
D
11 520 minuten

Slide 20 - Quiz

En nu zelf!
Maak het werkblad. 
Klaar? Kijk de opdrachten na met het antwoordenblad. 

Slide 21 - Diapositive