Les 1: tijdsbegrippen en kalender

Les 1: tijdsbegrippen en kalender
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 1: tijdsbegrippen en kalender

Slide 1 - Diapositive

Ik leer...

  1. Ik leer de begrippen seconden, minuten, uren, dagen en jaren
  2. Ik leer de juiste tijdseenheid bepalen in de praktijk
  3. Ik leer informatie uit kalenders halen en invullen
Ik doe...

  1. Ik oefen met tijdseenheden en kalenders
  2. Ik maak een werkblad

Slide 2 - Diapositive

Even testen: wat weet je al?

Slide 3 - Diapositive

klein
groot

seconde

minuut

uur

dag

week

maand

jaar

Slide 4 - Question de remorquage

Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12

maart

december

januari

oktober

februari

juni

mei

september

november

april

augustus

juli

Slide 5 - Question de remorquage

Vul in op je wisbordje of papiertje.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Bedenk een voorbeeld bij iedere tijdseenheid

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

  • Hoeveel dinsdagen heeft deze maand?

Slide 11 - Diapositive

  • Hoeveel dinsdagen heeft deze maand?
  • Op welke datum eindigt deze maand?

Slide 12 - Diapositive

  • Hoeveel dinsdagen heeft deze maand?
  • Op welke datum eindigt deze maand?
  • Frits is op 21 mei jarig. Welke dag is dat?

Slide 13 - Diapositive

De datum: dag - maand - jaar
6 februari 2025 = 6 - 2 - 2025

Elke maand heeft ook een getal. 
Januari is de 1e maand. 
December is de 12e maand. 

Welke maand is de 8e maand?

Slide 14 - Diapositive

Lees af en noteer op je wisbordje
9 - 4 - 2005 = ..?..
8 - 2 - 2012 = ..?..
16 - 6 - 13 = ..?..
13 - 9 - 01 = ..?..

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Hoeveel uren en minuten zijn:

154 minuten

240 minuten

98 minuten


En nu andersom: hoeveel minuten zijn:

1 uur en 15 minuten

4 uur en 25 minuten

3 uur en 47 minuten

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag
Maak het werkblad. 

Klaar? Kijk je antwoorden na. 

Slide 20 - Diapositive